Friday, 4 November 2011

Hersenspinsels

“Je kunt dit wel 20 minuten volhouden en we doen het nu pas 3,5 minuut!” Declameert de yogadocente opgewekt.
We doen een oefening waarbij we heel snel onze armen heen en weer zwaaien en tegelijk kniebuigingen maken. Het ziet eruit alsof we zo collectief opstijgen. En dat stel ik me niet alleen voor, dat neem ik waar in de spiegel naast me. Ik lach daar niet om en ik zeg ook niet fluisterend tegen mijn buurvrouw, ‘kijk eens hoe debiel we er eigenlijk uitzien’, want Yoga is een serieuze aangelegenheid. Misschien komt het door dat serieuze tintje dat vriendin en ik erna bespreken of we geloven in iets Groters dan wij zelf.

We wisselen stokpaardjes uit zoals: ‘Ik kan niet geloven in iets zonder wetenschappelijke onderbouwing’ en ‘Religie is de veroorzaker van elke oorlog.’ Om te concluderen dat het mooi zou zijn als er iets is. 
Reïncarnatie ofzo.
Dan zegt vriendin B: “Ik probeer in ieder geval de 10 geboden na te leven. Maar dat lukt me eigenlijk nooit. Nou ja, het lukt me op zich nog wel om niet te moorden.”
“Ja”, zeg ik. Om te vervolgen: “Nee, ik lieg (ook dat nog). Ik maak elke dag zeker 28 mieren dood en alles wat verder beweegt en groter is dan een mier, zoals spinnen etc. spuit ik plat. Met DOOM.”
“En wat nu als die spin een reïncarnatie is van je overleden oma?” Vraagt ze.

Het doet me denken aan de formulierenmeneer. Op een dag stond hij in vol ornaat - rood petje en een houten plankje met veel formulieren erop - voor mijn deur. Hij keek er niet gewichtig bij, eerder gelaten. Zo van, ‘Ja ik kan het ook niet helpen, het moet nou eenmaal. Mij kan het eigenlijk niet schelen met hoeveel jullie zijn. Dus.’
Terwijl de formulieren juist gaan over het aantal mensen dat een huishouden telt. Er wordt een ‘foto’ gemaakt van de huidige situatie, om zicht te krijgen op het aantal mensen dat in Zuid-Afrika leeft en hun geslacht, leeftijd, leefomstandigheden, toegang tot voorzieningen etc.

Het voelt vreemd om formulieren in te vullen over je persoonlijke omstandigheden in een land waar je slechts tijdelijk deel van uitmaakt.
Je bent de toevallige passant, degene die vanaf de zijlijn zegt wat er allemaal wel niet beter kan:
“Nee, het is niks nu, het gaat generaties duren voordat dat die nasleep van de apartheid is weggeëbd. Ja en die arbeidsethos, belabberd hè, nee voorlopig is het nog niks hier. Natuurlijk, ik zou graag wat willen doen, maar dat is bijna onmogelijk. Waarom? Nou, de onveiligheid. Ja, het is echt een spagaat waar dit land in zit.”

Ik heb de neiging om de formulieren ‘even snel’ in te vullen. Maar dan word ik het formulier ingezogen door de vragen.
Ik vul in dat alle drie mijn kinderen leven. Dat ik hun moeder ben, en hun vader hun vader. Nee, er wonen geen kinderen van iemand anders bij mij. Ja, mijn ouders leven ook nog en indachtig mijn moeder klop ik na elke vraag drie keer op ongeverfd hout en zeg: “Oh, dit is echt de Goden verzoeken.”

Anyway, reïncarnatie in een spin.
Dus ik zeg: “Ten eerste ben ik helemaal geen voorstander van allerlei familieleden die bij je in wonen. En ten tweede heeft mijn oma altijd gezegd dat ze hersenchirurg wil worden of anders misschien een olifant, dus ik denk dat ik haar er een groot plezier mee doe als ik dat ‘spinnen lijden’ rap beëindig.”

No comments:

Post a Comment