We
doen een oefening waarbij we heel snel onze armen heen en weer zwaaien en
tegelijk kniebuigingen maken. Het ziet eruit alsof we zo collectief opstijgen.
En dat stel ik me niet alleen voor, dat neem ik waar in de spiegel naast me. Ik
lach daar niet om en ik zeg ook niet fluisterend tegen mijn buurvrouw, ‘kijk
eens hoe debiel we er eigenlijk uitzien’, want Yoga is een serieuze aangelegenheid.
Misschien komt het door dat serieuze tintje dat vriendin en ik erna bespreken
of we geloven in iets Groters dan wij zelf.
We wisselen
stokpaardjes uit zoals: ‘Ik kan niet geloven in iets zonder wetenschappelijke
onderbouwing’ en ‘Religie is de veroorzaker van elke oorlog.’ Om te concluderen
dat het mooi zou zijn als er iets is.
Reïncarnatie ofzo.
Dan
zegt vriendin B: “Ik probeer in ieder geval de 10 geboden na te leven. Maar dat
lukt me eigenlijk nooit. Nou ja, het lukt me op zich nog wel om niet te
moorden.”
“Ja”,
zeg ik. Om te vervolgen: “Nee, ik lieg (ook dat nog). Ik maak elke dag zeker 28
mieren dood en alles wat verder beweegt en groter is dan een mier, zoals
spinnen etc. spuit ik plat. Met DOOM.”
“En
wat nu als die spin een reïncarnatie is van je overleden oma?” Vraagt ze.
Het
doet me denken aan de formulierenmeneer. Op een dag stond hij in vol ornaat - rood
petje en een houten plankje met veel formulieren erop - voor mijn deur. Hij
keek er niet gewichtig bij, eerder gelaten. Zo van, ‘Ja ik kan het ook niet
helpen, het moet nou eenmaal. Mij kan het eigenlijk niet schelen met hoeveel
jullie zijn. Dus.’
Terwijl
de formulieren juist gaan over het aantal mensen dat een huishouden telt. Er
wordt een ‘foto’ gemaakt van de huidige situatie, om zicht te krijgen op het
aantal mensen dat in Zuid-Afrika leeft en hun geslacht, leeftijd,
leefomstandigheden, toegang tot voorzieningen etc.
Het
voelt vreemd om formulieren in te vullen over je persoonlijke omstandigheden in
een land waar je slechts tijdelijk deel van uitmaakt.
Je
bent de toevallige passant, degene die vanaf de zijlijn zegt wat er allemaal
wel niet beter kan:
“Nee,
het is niks nu, het gaat generaties duren voordat dat die nasleep van de
apartheid is weggeëbd. Ja en die arbeidsethos, belabberd hè, nee voorlopig is
het nog niks hier. Natuurlijk, ik zou graag wat willen doen, maar dat is bijna
onmogelijk. Waarom? Nou, de onveiligheid. Ja, het is echt een spagaat waar dit
land in zit.”
Ik
heb de neiging om de formulieren ‘even snel’ in te vullen. Maar dan word ik
het formulier ingezogen door de vragen.
Ik
vul in dat alle drie mijn kinderen leven. Dat ik hun moeder ben, en hun
vader hun vader. Nee, er wonen geen kinderen van iemand anders bij mij. Ja,
mijn ouders leven ook nog en indachtig mijn moeder klop ik na elke vraag drie
keer op ongeverfd hout en zeg: “Oh, dit is echt de Goden verzoeken.”
Anyway,
reïncarnatie in een spin.
Dus
ik zeg: “Ten eerste ben ik helemaal geen voorstander van allerlei familieleden die bij
je in wonen. En ten tweede heeft mijn oma altijd gezegd dat ze hersenchirurg
wil worden of anders misschien een olifant, dus ik denk dat ik haar er een
groot plezier mee doe als ik dat ‘spinnen lijden’ rap beëindig.”
No comments:
Post a Comment