Friday, 11 November 2011

Bleu

Op de parkeerplaats van school wurm ik me behoedzaam in de auto. Ik sta vlakbij het schoolplein van Lucie geparkeerd en ik wil niet dat ze me ziet, want dan gaat ze wellicht huilen en school is nog lang niet afgelopen. Dus ik zak weg in mijn stoel en kruip half onder het stuur ter verhoging van mijn onzichtbaarheid.
Dan bedenk ik me dat ze de auto misschien herkent. Ik kan het beste zo snel mogelijk achteruit rijden en dan ‘zoef’ weg.
Dus, ik start, geef gas, denk ‘zoef’, hoor ‘boem’ en sta stil.

Ik veer op vanuit mijn ondergeschoven positie en zeg hardop en verbaasd (dat laatste alleen om mezelf het voordeel van de twijfel te geven ofzo want ik heb niet bepaald een schadevrije reputatie):
“Wat heb ik nu weer gedaan!”
En het is dit. Ik heb het Opeltje van de cricketjuf geramd.
Misschien valt het wel mee, denk ik nog. Maar dat valt nogal tegen. Er zitten een soort billen in de motorkap. Het is net alsof ik erop heb gezeten. Wat natuurlijk niet zo is. Gelukkig maar, want dan was ik waarschijnlijk ook tegen mijn eigen benen aan gereden en dan hadden we helemaal de poppen aan het dansen gehad. Want hoe regel je dan nog de aangifte bij de politie en de reparatie van de auto? Knap lastig inderdaad. Heel even ben ik opgelucht. Maar ja, dan begint toch de rompslomp.

Voor de verzekering heb ik een quote nodig van twee verschillende reparateurs.
De meneer van de Toyota dealer heeft een grote, blauwige neus. Dat is verder natuurlijk niet relevant, hij is vast heel aardig en goed in zijn vak, maar het leidt wel af. En ik moet me concentreren, want het onderwerp ‘auto’ boeit me toch al niet zo heul erg.
“Wat kan ik voor je doen?” Vraagt hij.
En ik zeg: “Nou, ik heb dus een andere auto geraakt.”
Om vervolgens door te ratelen: “Ja, ik heb de auto alleen als vervoermiddel, want je kunt niet zonder in dit land en helemaal niet als je kinderen hebt.  En ik heb ‘m om mee te botsen. Blijkbaar.”
Er zit echt helemaal niemand op deze informatie te wachten, maar blijkbaar brengt het onderwerp auto, smurfin in mij naar boven. En niet eens een hedendaagse met een feministische bob, leren broek en gelakte nagels, die vervolgens met verstand van zaken en hier en daar een schuine grap, de meneren snedig van repliek dient. 
(Misschien toch een geluk bij een ongeluk aan de andere kant, want we hebben wel genoeg feministen en als er geen echte smurfinnen meer zouden zijn, dan is de klus wel geklaard zou je zeggen).
Na het lopen rond mijn auto en noteren van heel veel nummers, krijg ik de quote voor de bumper. Zonder opgave van arbeidsloon.
“Denk je dat ik ze er zelf op ga smurfen?” Vraag ik.
“Oh, je wilt dat iemand anders ze erop smurft?” Vraagt hij.
Dus zeg ik, “Ja, hè hè, wat smurf je zelf?”

Ik krijg twee adressen, zeg gemeend: “Nou tot smurfs maar weer!” en handel het hele reparatiezaakje gelijk af. Om vervolgens  als de sodemieter de normale wereld weer binnen te stappen. Waar ik de helft van de tijd overigens ook niks van snap.

No comments:

Post a Comment