Wednesday, 1 June 2011

Zomaar een dag


Ik ben onderweg naar het politiebureau. Alweer. Precies een week geleden was ik er ook. Maar toen ontbraken en de aan mij toegewezen inspecteur en het dossier over de botsing. “En zonder dossier kunnen we niks hè mevrouwtje.”
Vandaag is er weer niemand. Dus ik bel de inspecteur maar weer eens en herinner hem aan de afspraak. 
“Oja. Oja, jaja, ik ben onderweg.” Zegt hij.
Even later stappen er 4 mannen uit de auto. Het is net de familie Doorzon. Blijkbaar hebben agenten hier een nogal wijde uniformbroek.
Een van hen zegt: “Hello miss Lebens”. Dus dat zal mijn inspecteur dan wel zijn. Ik dribbel achter hem aan. Althans, zo voelt het.
In het kantoor van 3 bij 4 zitten 3 mannen. De ruimte wordt verder voornamelijk gevuld door drie enorme houten bureaus met houten opzetstukken. Voor post en andere belangrijke papieren. En er is een stereotoren. Er komt vrij harde housemuziek uit. Ik stel me voor dat ik ineens ga dansen. Wat ik natuurlijk niet doe. Het is geen film ofzo. Maar alsof ze me door hebben krijg ik van een van de mannen wel een stoel.
Dan beginnen we aan het officiële gedeelte van het bezoek. Voor de zoveelste keer spel ik mijn naam.
“Zal ik het zelf even opschrijven?”
“Mem, are you an inspector?”
Dan niet.
De verklaring is erg Zuid-Afrikaans. ‘Ik ben een getrouwde witte vrouw, ik ben momenteel niet werkzaam en reed op …’. En zo dringt de realiteit van Zuid-Afrika zich weer aan me op. Het duurt nog geen 10 minuten. Gelukkig maar, want mijn niet werkende plicht roept.

De leraren hebben namelijk studiedag. En om 10 uur hebben we het dagprogramma er al doorheen gejast. Dus we gaan naar de supermarkt.
“Ik wil in het karretje!” Schreeuwt Boris. “Ik ook in het karretje!” Schreeuwt Lucie.
Met het deinende karretje snel ik precies een kinderarmlengte van de schappen. Anders moet ik straks weer dingen afrekenen die ik niet nodig heb.
We zijn bijna klaar. “Ik wil eruit!” Schreeuwt Boris. “Ik ook uit!” Schreeuwt Lucie. Ze rennen door de supermarkt, terwijl ik de laatste dingen bij elkaar gris en hun laatste dingen weer terug mik in het schap.
Laatste horde. Afrekenen. Boris en Lucie staan bij de mevrouw van de klantenservice. Ze doen ‘hide en seek’ met haar. Het spel wordt vrij eenzijdig beleefd. Bovendien zien zij haar nauwelijks, want ze zit op een stoel. Dus je ziet alleen veel haar en een neus, maar misschien verhoogt juist dat het spelelement.
En ik zie hoe tergend langzaam mijn boodschappen worden gescand. En geïnspecteerd.
“Wat ga je doen met al die dadels?” Oh god.
“Nou, ik gebruik ze om cakes mee te bakken. En je kunt ze ook in een gerecht doen.” Alsof het een test is, zoek ik naar een geschikt antwoord. ‘Een gerecht’. Alsof ik er straks iets ingewikkelders mee ga doen dan opeten.
We zetten de boodschappen in de auto, geven de parkeerhulpmeneer 5 rand en rijden – voorzichtig – naar huis.

No comments:

Post a Comment