“Ho Ho Ho!”
Ik rijd, dus ik stop.
We zijn in het lions park en doen het grote rondje. Mogelijk zien we ook giraffen en olifanten. Niet allemaal bij elkaar natuurlijk, dan vreten ze elkaar op.
De olifanten hebben we net gezien.
Voor ons stopte een auto en dan weet je – ervaren gamedrivers die we zijn - daar is wat te zien. Als wij aankomen stapt een Chinees gezin net weer in. We zijn even van ons à propos.
“Huh?” Zeggen we.
En ook: “Misschien hebben die Chinezen niet begrepen dat ze niet uit mogen stappen?”
Maar dan zien we twee op stokjes kauwende mannen bij de olifanten staan. Het zijn rangers. Ze wenken dat wij ook uit mogen stappen.
Boris aait een olifant en Joost vraagt nog even naar het verschil tussen de Indische en de Afrikaanse olifant. Niet naar of het circusolifanten zijn. Of wat zo’n ranger nou verdient. En of ze het leuk vinden om ranger te zijn (het ziet er niet naar uit).
En dan gaan we.
Maar dat gaat zomaar niet. Ze roepen dus “hohoho” en zwaaien met hun armen.
Ik stop direct. Je weet immers nooit of een van de hobbeltjes op de weg een teen was. Zeker niet als ik rijd.
“A tip mem!” Gooien ze vrij agressief het open raampje in. Oja. Alles kost hier niks, maar niks kost dan toch ineens weer alles.
We geven ze ieder 5 rand. Daarover zeggen ze iets tegen elkaar. In het Zulu.
Het zal mij eerlijk gezegd worst zijn of ze het veel of weinig vinden en ik zou dat zo langzamerhand wel eens terug willen roepen in het Zulu.
Maar vind maar eens een leraar Zulu.
Zulu les wil ik. Uit volle overtuiging. Heel graag wil ik kunnen praten met de maids. Heel graag begrijp ik meer van de cultuur etc. En ook omdat ik me stoor aan het ontbreken van de beleefdheidsregel: niet in je eigen taal praten tegen elkaar als er anderen bij zijn.
Niet in de supermarkt, niet in de bush en niet bij de kapper. Alwaar mijn haar wordt ingepakt in folie en ik eruit zie alsof ik zo de oven in ga. Wat in zekere zin grappig is, maar zeg dat dan in het Engels.
Ik doe overigens ook wel eens dingen niet uit volle overtuiging. Dan bel ik bijvoorbeeld iemand voor een cursus: “Ja, ik wil die cursus doen.” Dan stelt de cursusleider concretiserende vragen zoals vanaf wanneer, welke dag schikt je etc. En dan zeg ik: “Oja, daar denk ik dan even over na. Maar heel erg bedankt hoor!”
En dat was dat.
Maar goed, ik dus bellen voor Zulu les.
“Hi there Eva howzit?” Nou, dan zeg ik ‘goed’ om het proces niet onnodig te vertragen en vertel dat ik Zulu les wil.
Leraar 1 zegt: “Nou, ik heb het momenteel dus erg druk.”
Leraar 2 zegt: “Ik wil het wel doen, maar dan wel met een groep met minimaal 12 mensen.” Om toe te voegen: “Het is helemaal niet winstgevend en volgend jaar ga ik er denk ik mee stoppen”.
En leraar 3 gaat me zeker bellen.
Of ze het leuk vinden verder? Het ziet er niet naar uit.
No comments:
Post a Comment