“Ik ga minder met mijn telefoon doen waar de kinderen bij zijn.”
“Nee, echt hoor!” Zeg ik omdat Joost me ongeloofwaardig aankijkt.
“En ik ga zonder twijfels beslissingen nemen EN ik word heel erg
zelfstandig!”
Het is 1 januari, we zijn op de terugweg van onze vakantie. Het regent, het
is mistig en je ziet geen hand voor ogen. Nog daar weer bovenop hebben we
zojuist besloten dat we tóch zonder overnachting naar huis rijden en ik neem
het eerste stuk voor mijn rekening. Ik ben immers ineens heel zelfstandig. Ik
had het beter ietsje pietsje later in kunnen laten gaan, want nu rijd ik in de
Afrikaanse bergen in de regen en mist. Ik heb mijn slippers aan bijrijder J. gegeven,
rijd nu zonder schoen en mijn rechter hiel is gevoelloos. Ik wrijf er elke vijf
minuten demonstratief over, maar niet dat de bijrijder er erg in lijkt te hebben. Wat dat
betreft brengt 1 januari in ieder geval niks nieuws.
“Kun je me misschien een schoen geven, rijden zonder gevoel in je hiel is
echt heel kut.” Vraag ik daarom maar.
J. blijft vooruit kijken, denkt na (oid) en zegt dan: “Nee, sorry, die
liggen ergens in een tas onderin en achterin, daar kan ik echt niet bij hoor.”
Het is toch niet te geloven denk ik. Héb je eens een goed voornemen, gaat
iemand in je nabije omgeving het tegenovergestelde (ónzelfstandig) doen. Het is
hetzelfde dat je uitspreekt dat je in het nieuwe jaar minder gaat werken en dat
iemand dan zegt: “Oh ja joh, grappig, ik heb juist besloten dat ik meer ga
werken.” Of dat je gaat lijnen en dat iemand anders dan zegt: “Oh ja joh,
grappig, ik heb door alle stress en mijn drukke baan zo weinig gegeten, ik ga juist
meer eten.” Bijvoorbeeld. Je hoopt toch ergens dat mensen je supporten, zeggen:
‘Wat een waanzinnig goed plan, ik doe mee!’ En dat dan het hele kantoor doet
wat jij ook doet en dat iedereen dan super blij is met wat jij geïnitieerd hebt
en dat je er dan nog jaaaaren over wordt gesproken!
Dus ik kijk naast me en zeg, “Nou, heb je dan iets van een sok ofzo?”
J. kijkt in verschillende tasje en laat me dan een groene legging van
een van de meisjes zien.
“Ja natuurlijk,” zeg ik, “Nou top en hoe had je gedacht dat ik me daar in
zou wurmen? Stel dat we worden aangehouden en dat ik dan moet uitleggen: Ja,
sorry agent, maar de bedoeling was dat ik me soepel in deze legging maat 3 zou
hijsen, maar dat blijkt verbazingwekkend genoeg nog niet zo eenvoudig?” Ik wil
met mijn voet mijn woorden kracht bijzetten dus we schieten iets naar voren,
maar gelukkig herpak ik me snel met mijn gevoelloze hiel.
“Nou, ik dacht misschien kun je je voet er zo half in doen ofzo.” Zegt
J. nog.
Ik hoor het al lang niet meer want ik zit inmiddels met mijn neus tegen de
voorruit gedrukt de mist te bezweren. En ik zou er wel om willen vloeken of
huilen, maar die zelfstandigheid en die drie kinderen op de achterbank hè. Nog
nooit zo blij was ik met de Wimpy. Het wisselpunt. Wie die naam ooit bedacht
heeft trouwens, maar dat geldt voor wel meer fastfoodketens zoals Spur,
McDonalds etc. Ik denk trouwens dat Wim die naam gewoon zelf bedacht heeft. In
een jolige bui.
“Huh? Is het nu al donker?" Ik.
“En we moeten nog 90 km door de bergen?! Briljant.” Ik vouw mijn armen over
elkaar en leun achterover. Ik overweeg of ik zal gaan slapen, dat je dan wakker
wordt en alles voorbij is. Hoe heerlijk zou dat zijn. Maar dat valt toch op denk ik en bovendien, hoe onzelfstandig.
Dus we zwijgen ons stressend en in slakkentempo over de niet verlichte,
mistige bergwegen, hopend dat we geen lekke band krijgen. Mijn rol is met
behulp van de GPRS de bochten aangeven. “Joost, er komt bijna een bocht, bijna,
bijna, jaaaa nu!” Ik heb dus op zich een
niet geringe sleutelrol in het hele proces (zelfstandig!).
Als we thuis komen wil dochter Bobbie gelijk melk. Ik vul de fles, doe de
magnetron open en smijt ‘m direct weer dicht. Een restje meurende melk en
tientallen maden staren me agressief aan. “Joost!” roep ik en 2 januari word ik
dan wel weer zelfstandig. Je moet het ook weer niet gaan overdrijven, anders houd je het gewoon niet vol, zo’n voornemen.
No comments:
Post a Comment