Ik doe mijn ogen
dicht, zeg abracadabra (in mijn hoofd, ik ben Hans Kazan niet hè) en ik doe ze weer
open. Er is niks veranderd. Voor mij ontvouwt zich opnieuw een grote chaotische
indoor kerstmarkt met ‘made in China’ spulletjes en verveelde verkopers. De
kerstmuziek staat hard en het heeft iets surreëels, die hangende mensen op een
stoel achter een tafel met troep. Ik krijg spontaan een ingeving. Of is een
ingeving altijd spontaan? Hoe dan ook, het is dat ik me het beste achteruit
lopend of kruipend of desnoods in 'gangnam style', uit de ruimte verwijder. Het
maakt eigenlijk niet uit waarheen, voor mijn part scoor ik ergens een hotdog met
of zonder saus of word ik verplicht op te treden in een voorbij trekkend dorpscircus,
alles is beter dan dit. De realiteit daarentegen is: ik kan niet weg, sterker
nog, ik ga partner A. aflossen.
Ik: 'Hoi!'
A: 'Hoi!' We
schreeuwen, want Jingle Bells staat dus gewoon heel hard.
Ik: 'Heb je al wat
verkocht!'
A: 'Bijna!'
Ik: 'Bijna?!'
A: 'Ja, nou ja,
mensen vinden het wel heel mooi allemaal! Hoor!'
Ik: 'Maar bijna is
dus niks!' Op z’n tijd houd ik extreem van duidelijkheid.
A: 'Zo kan je het
ook bekijken ja!'
We hadden er allebei
al helemaal geen zin in, in deze kerstmarkt en daar staan we dan. De mevrouw tegenover
ons heeft uit pure ellende – althans dat denken wij – de 'kertmannen-hoed-speldjes' maar in haar eigen haar gestoken en onze zwetende buurvrouw hangt als
een aangespoelde zeereus in een campingstoel. Het is een lage campingstoel en haar
neus is precies op tafelhoogte. Het geeft niet, want ze verkoopt zeep, dus
misschien is ze wel heel ruikerig ingesteld en is het van te voren allemaal zo
uitgemeten.
Partner A. koopt
een drankje, we zouden allebei wel een bier of wat lusten, maar voor je het
weet kots je je eigen kraam onder, dus we nemen Sprite. Light. Partner A. komt toch
gierend van de lach terug.
A: 'Je bent echt
heel lang achter de kraam. Je torent als het ware boven iedereen uit.'
Ik: 'Echt, oh
grappig.'
En ik lach ook.
Ik denk vanwege de absurditeit in het algemeen en mijn Lange Jan achtige
verschijning in het bijzonder. Then
again, lang, lang, de mensen zijn hier gewoon nogal dwergerig, dus het is ook
relatief net als zo’n beetje alles. Je moet er in ieder geval niet teveel de
aandacht op vestigen. Voor je het weet heb je een complex en beeld je je in dat
je als een soort reus over de wereld banjert. Tegen iedereen verontschuldig je
jezelf wat ertoe leidt dat ze je allemaal ‘De Lange’ noemen en dat ga je dan
weer compenseren en het wordt er allemaal niet beter op (lees hier wat voor
vreselijks er zoal kan gebeuren).
Dan gaat partner A.
er vandoor. Direct gaat de muziek nóg een tandje harder. Dus ik vraag mijn
chagrijnige buurman of hij het liedje soms heeft aangevraagd. Eerst hoort hij
me niet en maakt met zijn hand cirkelende bewegingen rond zijn oor. Gebarentaal
is ook universeel hè bedenk ik me. Tegelijkertijd moet ik mijn grap herhalen en
dan weet je, dat wordt never nooit meer een succes. En? Ik doe het toch. Hij zegt: 'Nee.' En kijkt me boos aan. Omdat het dus niet gepast is om dan zelf nog
dubbel te klappen van het lachen, doe ik dat per ongeluk wel. Althans, ik verbloem
het kunstig door een soort pirouette te maken waardoor ik tegen de mevrouw met
de zeep bots die ook boos opkijkt. Ben ik ineens ingesloten door boze mensen. Ik
wil er dan ten einde raad maar om vloeken, maar ik bedenk me net op tijd dat
Jezus het zo vast niet bedoeld heeft allemaal.
No comments:
Post a Comment