Precies als ik mijn hand in het citroensap steek om de pitjes eruit te pakken,
schieten ze alle kanten op. Het lijken godsamme de kleine visjes in zee wel.
Eerst zie je er een heleboel en als je ze dan ‘even voor de kinderen gaat vangen’
en de schaduw van je schepnetje het water raakt, zwemmen ze keihard weg.
Kutvisjes. Nu doen de pitjes het niet bewust (dat weet ik ook welllll) want een
citroenpit denkt niet na en als stiekem wel, zijn lichaam is net gehalveerd én
uitgeknepen. In Penoza (de misdaadserie) zou
dat precies andersom gaan, bedacht ik me en het lag sowieso vooral aan mijn Penoza (2) verslaving en minder aan de citroen
of het leven in het algemeen.
Anyway, de pitjes konden allemaal even het heen en weer krijgen verder, want
ik moest naar de tandarts vanwege een afgebroken stukje tand. Gebeurde dat in
Nederland, dan belde ik mijn vriend ‘Tandarts Muradin’ en kon ik altijd direct
terecht in één van de drie stoelen die hij allemaal zelf bediende. Hier
daarentegen belde ik vrijdagochtend om 8.00 uur de tandarts en dit is wat er
gebeurde.
“Met de tandarts.”
“Ja, met Eva, er is gewoon een stuk van mijn tand afgebroken!” En ik
begreep zelf ook niet waarom ik dat zo verontwaardigd uitsprak, want wat kon de
receptioniste er aan doen?
Ze zou me terugbellen als het schema voor maandag duidelijk was, vandaag was
er geen plek. Of ze echt geen gaatje, - ‘hole’ noemde ik het ook nog ‘ha ha ha’
- hadden en dus staat er nu denk ik een aantekening achter mijn naam met “Opgepast,
wil grappig overkomen.”
Om 11.30 uur belde ik nog maar eens:
“Ja, mevrouw Lebens, u heeft vanochtend ook gebeld, ik ben u niet vergeten
hoor, ik bel als ik meer weet.”
Om 16.00 uur ging het zo:
“Met de tandarts.”
“Met Eva Lebens” en ik liet een duidelijk hoorbare stilte vallen.
“Oh ja, nou maandag zat dus hélemaal vol, dinsdag doen?”
En zo toog ik op dinsdagmiddag naar de tandarts. Ik kon direct doorlopen,
er zat niemand te wachten en ik dacht, ‘Wat nu als toch ineens een ‘fake’
tandarts is’. Dat ik de enige ben die hier altijd komt? Maar dat was misschien
ook weer op Penoza terug te voeren en ik zei tegen mezelf “Doe ff normaal ja.”
“Comliments of the season, wha ha ha,” roept de tandarts terwijl hij met één
uitgestrekte arm op me af komt lopen.
“Wat kan ik voor je doen?”
Er komt een dag dat ik vraag om ‘Een onsje vleeswaren alsjeblief’, maar
niet nu ik net die aantekening achter mijn naam heb gekregen.
Dus ik vertel van het afgebroken stukje tand en terwijl de tandarts zijn
blauwe handschoenen op zijn polsen laat klappen, kijkt de assistente alvast
waar het gapende gat precies zit.
“Nou, dat is waarschijnlijk maar een heeeel klein stukje hè mevrouw
Lebens?”
“Dan kijkt de tandarts ook en zegt: “Waar had jij het gezien, assistente?”
De assistente wijst het aan. De tandarts is nog niet helemaal overtuigd en
vraagt mij:
“Kun je het even aanwijzen met je tong?
Nu heb ik nog nooit iets aangewezen met mijn tong, dat je bijvoorbeeld bij
de apotheek vraagt naar ‘Bie pableppen achper u’ omdat je ze met je tong
aanwijst. Maar goed, ik deed het en het sloeg nergens op want ik weet niet hoe
groot de gemiddelde tong of dan tenminste het puntje is, maar de mijne beslaat
mínstens een hele tand.
“Ah ja, nu zie ik het ook.” Zei de tandarts. En ik dacht ‘Leugenaar’, maar
zuchtte opgelucht en hij vijlde het weer netjes bij.
“Nou dat was het. Gaat het verder goed, ook met je beugel? Geen coke hè?”
En ik keek de tandarts aan en ik dacht, kijkt hij ook Penoza misschien, dat zou
bizar zijn! Maar hij maakte er een drinkbeweging bij, dus toen zei ik: “Nee
joh, nou ik ga weer snel naar mijn citroenen.” En de tandarts keek me verbaasd
aan en dat begreep ik eigenlijk wel.
No comments:
Post a Comment