Thursday 11 October 2012

Toverspreuk


'Heilige Antonius lieve vrind, zorg dat ik mijn autosleutels vind.'
Ik hoor het mezelf zeggen. Alhoewel, smeken dekt de lading misschien beter. Het is een recept van zo lang met iemand zijn dat je diens ‘dingetjes’ over gaat nemen, een ultimum remedium en een beetje pure paniek van mezelf. Ik ben mijn reservesleutels al een tijdje kwijt. Eerst dacht ik ‘Ze liggen vast wel ergens en dan heb ik ze straks ineens weer.’ Maar wat ik ook wachtte, er gebeurde niets. Toen begon ik te zoeken. Niks. In het volgende stadium begon Joost mee te zoeken. Onder lichte dwang, maar soms is dat nu eenmaal nodig. Het werd steeds iets minder gezellig en het brengt ook niet mijn welbespraakte kant naar boven, als ik iets kwijt ben. Ik zou eerder zeggen dat mijn primitieve kant mooi wordt uitgelicht. Je leeft als het ware om te zoeken, al het andere vitale wordt (zoals bij een open hartoperatie, ik noem een dwarsstraat) op een laag pitje gezet om je volledig te kunnen focussen op vinden.
J: ‘Waarom berg je je sleutels dan ook niet op een vaste plek op.’
Ik: ‘Weet ik veel.’
J: ‘Weet je nog wanneer je ze voor het laatst had?’
Ik: ‘Weet ik veel.’
J: ‘Waarom weet je dat niet meer?’
En toen stampte ik naar de slaapkamer. Het gestamp was ook primitief, het luchtte best wel op, maar verder leidde het natuurlijk nergens toe. Niet dat de autosleutelfee de sleutels ineens onder mijn kussen had gelegd. Dat zou trouwens – denk ik tenminste - alleen werken als ik dan eerst een auto onder mijn kussen zou leggen dus wat schiet je ermee op. Bovendien lig je wel vrij hoog op een auto en je merkt het natuurlijk direct als de tandenfee de auto inwisselt voor een sleutel. De fee ergert zich dan vast kapot en legt voor straf je sleutel niet weg. Heb je geen sleutel en geen auto meer.

Het volgende stadium in de sleutelzoekerij was navraag doen. En zo stond ik weer bij Snow White (de baas van de parkeerwachters lees hier meer over SW) op de stoep. Naja, op het parkeerterrein dan. Hij was in het bezit van oortjes en een microfoontje en ging verheugd direct als een detective aan de slag.  In het microfoontje fluisterde hij ‘Hebben jullie een autosleutel gevonden?’ Toen hoorde hij blijkbaar iets positiefs want hij vroeg mij ‘Wat voor auto?’
Ik zei toen ‘Een Toyota’, wat waar was EN waar ik gelijk spijt van had want je weet het nooit hier in Afrika. Maar hij fluisterde het alweer in zijn microfoontje en toen had hij goed nieuws. ‘Nou, het lijkt erop dat ze iets hebben gevonden hoor!’ Zei Snow White opgetogen. En zo sjouwde ik de drie kinderen drie trappen af om ergens achter een deur, in een kantoor met heel veel mensen te horen dat ze daar helemaal geen contact met Snow White hadden gehad. Wat ik ook wel had kunnen weten, maar als je iets zoekt wil je het vinden en kijk je op de meest rare plekken. Ik heb nog nooit iets terug gevonden op een rare plek. Wel op plekken waarvan ik dan uitroep ‘Oh ja, zie je wel, ik had ze veilig in dit doosje in die la helemaal achter in die kast opgeborgen!’ Maar goed. Uiteindelijk keerde ik onvoldaan huiswaarts.

‘Nou, dan moeten we maar een nieuwe kopen.’ Opperde Joost.
Het leek me een goed plan.
‘Dat is dan 170 euro mevrouwtje.’ Zei de Toyota dealer.
Wat?! Zei (riep) ik (vol ongeloof).
En zo begon het dus, het echte zoeken en toen kwam ook die Heilige Antonius om de hoek kijken. Waar je 10 jaar geleden nog schamper om lachte (“Hè, wat zeg JIJ nou weer, Heilige Antonius, hmpfhaha?’) gooi je nu zelf in de strijd. ‘Heilige Antonius lieve vrind, zorg dat ik mijn autosleutels vind (en snel een beetje GVD!).’ Maar dat laatste dacht ik alleen, want anders werkt het natuurlijk niet.

No comments:

Post a Comment