'Heilige Antonius
lieve vrind, zorg dat ik mijn autosleutels vind.'
Ik hoor het
mezelf zeggen. Alhoewel, smeken dekt de lading misschien beter. Het is een recept
van zo lang met iemand zijn dat je diens ‘dingetjes’ over gaat nemen, een
ultimum remedium en een beetje pure paniek van mezelf. Ik ben mijn reservesleutels al
een tijdje kwijt. Eerst dacht ik ‘Ze liggen vast wel ergens en dan heb ik ze
straks ineens weer.’ Maar wat ik ook wachtte, er gebeurde niets. Toen begon ik
te zoeken. Niks. In het volgende stadium begon Joost mee te zoeken. Onder
lichte dwang, maar soms is dat nu eenmaal nodig. Het werd steeds iets minder
gezellig en het brengt ook niet mijn welbespraakte kant naar boven, als ik iets
kwijt ben. Ik zou eerder zeggen dat mijn primitieve kant mooi wordt uitgelicht.
Je leeft als het ware om te zoeken, al het andere vitale wordt (zoals bij een
open hartoperatie, ik noem een dwarsstraat) op een laag pitje gezet om je volledig te
kunnen focussen op vinden.
Ik: ‘Weet ik
veel.’
J: ‘Weet je nog
wanneer je ze voor het laatst had?’
Ik: ‘Weet ik
veel.’
J: ‘Waarom weet
je dat niet meer?’
En toen stampte
ik naar de slaapkamer. Het gestamp was ook primitief, het luchtte best wel op,
maar verder leidde het natuurlijk nergens toe. Niet dat de autosleutelfee de
sleutels ineens onder mijn kussen had gelegd. Dat zou trouwens – denk ik
tenminste - alleen werken als ik dan eerst een auto onder mijn kussen zou
leggen dus wat schiet je ermee op. Bovendien lig je wel vrij hoog op een auto en
je merkt het natuurlijk direct als de tandenfee de auto inwisselt voor een sleutel.
De fee ergert zich dan vast kapot en legt voor straf je sleutel niet weg. Heb
je geen sleutel en geen auto meer.
Het volgende
stadium in de sleutelzoekerij was navraag doen. En zo stond ik weer bij Snow
White (de baas van de parkeerwachters lees hier
meer over SW) op de stoep. Naja, op het parkeerterrein dan. Hij was in het
bezit van oortjes en een microfoontje en ging verheugd direct als een detective
aan de slag. In het microfoontje
fluisterde hij ‘Hebben jullie een autosleutel gevonden?’ Toen hoorde hij
blijkbaar iets positiefs want hij vroeg mij ‘Wat voor auto?’
Ik zei toen ‘Een
Toyota’, wat waar was EN waar ik gelijk spijt van had want je weet het nooit
hier in Afrika. Maar hij fluisterde het alweer in zijn microfoontje en toen had
hij goed nieuws. ‘Nou, het lijkt erop dat ze iets hebben gevonden hoor!’ Zei
Snow White opgetogen. En zo sjouwde ik de drie kinderen drie trappen af om
ergens achter een deur, in een kantoor met heel veel mensen te horen dat ze daar helemaal geen contact met
Snow White hadden gehad. Wat ik ook wel had kunnen weten, maar als je iets zoekt
wil je het vinden en kijk je op de meest rare plekken. Ik heb nog nooit iets
terug gevonden op een rare plek. Wel op plekken waarvan ik dan uitroep ‘Oh ja,
zie je wel, ik had ze veilig in dit doosje in die la helemaal achter in die
kast opgeborgen!’ Maar goed. Uiteindelijk keerde ik onvoldaan huiswaarts.
‘Nou, dan moeten
we maar een nieuwe kopen.’ Opperde Joost.
Het leek me een
goed plan.
‘Dat is dan 170
euro mevrouwtje.’ Zei de Toyota dealer.
Wat?! Zei (riep) ik
(vol ongeloof).
En zo begon het
dus, het echte zoeken en toen kwam ook die Heilige Antonius om de hoek kijken. Waar
je 10 jaar geleden nog schamper om lachte (“Hè, wat zeg JIJ nou weer, Heilige
Antonius, hmpfhaha?’) gooi je nu zelf in de strijd. ‘Heilige Antonius lieve
vrind, zorg dat ik mijn autosleutels vind (en snel een beetje GVD!).’ Maar dat laatste
dacht ik alleen, want anders werkt het natuurlijk niet.
No comments:
Post a Comment