En toen glipte mijn favoriete parfum uit mijn handen. Het raasde naar
beneden en ik zag het machteloos gaan en dacht, het is dik glas, het is dik
glas, het is echt best wel dik glas. EN? Nou, het splashte natuurlijk kapot op
de tegels. 'Wat had je dan in godsnaam verwacht?' Zei ik tegen mezelf. Ik zei het
door mijn tanden en mijn beugel heen, ving dat beeld in de spiegel en het zag
eruit alsof ik elk moment op moest in een Free Fight. En ik dacht ook,
misschien zie ik er wel gewoon altijd zo uit als ik niet in de spiegel kijk met
mijn spiegelhoofd. Ik vond het zeker beangstigend, om te huilen zelfs, maar ik
deed het niet.
In plaats daarvan riep ik: “Oh nee, oh nee, oh nee!”
Joost (op afstand): “Wat is er?!”
Ik: “Oh nee, oh nee, oh nee!”
J: “Wat IS er.”
Ik: “Ja kom dan ook hierheen, ik zeg toch ‘oh nee oh nee oh nee’ of niet
dan?!”
Snelle voetstappen (J)
“Kijk dan wat er is gebeurd en ik kan het hier vast niet kopen en ik HAAT
tegels.” Zo jammerde ik.
J: "Wat had je dan op de badkamervloer gewild, tapijt?" Grinnikt.
Hoe kan het toch, dacht ik, dat mannen ofwel DI RECT een oplossing
aandragen (zo had het me niks verbaasd als J. stante pede een klein plastic bakje
had gehaald waar ik dan wellicht nog wat druppels in had kunnen schuiven) ofwel
iets zeggen dat TO TAAL niet relevant is. Terwijl, je wil gewoon je verhaal
kwijt en zoiets van ‘Het komt wel goed, schatje.’
Maar zo zit de man niet in elkaar. Zo was ik daags ervoor nog in de iFix
winkel. De MacBook was in coma geraakt na een overdosis limonadesiroop. De oude laptop waar de kinderen vooral gebruik van maken, maar desalniettemin
een drama van de eerste categorie. De oppas had eventjes niet zo goed opgelet
en toen was de beker omgevallen en er waren (niet meer, nee zeker niet meer
hoor) twee theelepels limonade in de laptop verdwenen.
Op verschillende fora las ik over wat te doen. Zoals DIRECT je computer uitzetten.
Laten we nou net voor de derde keer geprobeerd hebben, of hij het niet toch
misschien deed. De volgende tip was openmaken en met pure alcohol de
verschillende onderdelen schoonmaken.
Dus ik riep naar J: “Schroevendraaier!” Op z’n Grey’s Anatomy’s.
J. (op zijn beurt jammerend): “Kan niet, mag niet.”
Ik: “Van wie niet?”
J: “Van Steve Jobs, Apples zijn niet gemaakt om open te maken.”
Niet onder de indruk griste ik het schroevendraaiertje uit zijn handen en racete met
computer en schroevendraaier naar de slaapkamer, gooide de deur dicht en riep: “Komt
wel goed schatje!’
Het schroevendraaiertje paste niet. Het ene schroefje was te groot, het
ander net te klein, dus ik haalde teleurgesteld alleen de batterij eruit.
En zo toog ik even later toch naar de iFix winkel. Er zaten twee meisjes
onderuitgezakt achter een balie en achter de balie was een deur en vanachter
die deur kwam hele harde housemuziek. We moesten vrij hard praten.
“Hoe gaat het!” De meisjes.
“Slecht, vooral met mijn computer!” Ik.
“Nevash!” Riepen de meisjes.
En toen kwam achter de deur een enorme Indiër tevoorschijn.
Hij pakte mijn computer ook vast en gaf er een rukje aan. Maar ik hield hem
stevig vast en smeekte: “Alles staat erop hè, kinderfoto’s enzo!” (Nog altijd
hard).
“Ja, dat begrijp ik,” zuchtte Nevash en rukte de computer krachtig uit mijn
handen om ermee in het househol te verdwijnen.
Direct na opname van mijn computer kreeg ik een soort filosofisch mailtje
van iFix. Met dat ik me nu moest overgeven aan de technische mensen, rustig achterover
moest leunen en dan hoorde ik er snel weer van. Groot contrast met de
housemuziek, maar desalniettemin toch een soort Appleiaans ’Het komt wel goed
schatje.’
No comments:
Post a Comment