Er kwam een kleine mevrouw op me af gestiefeld. Ze had een op zeker zelf gehaakte
shawl omgeslagen. Heus niet gek handwerken, lekker Zen op het getik van je
eigen naalden volledig in een flow geraken (alhoewel het eindproduct ‘enorme
bordeauxrode cape’ toch enigszins obsessief aandoet). Ik had de mevrouw uit
mijn ooghoek zien uitpakken. Het ene zelf gehaakte eierdopje na het andere kwam
tevoorschijn en werd zorgvuldig in de marktkraam uitgestald. De mevrouw beende
in de tussentijd door in de richting van mijn kraam. Het was 7.30 am, ik had op zich geen zin in
die mevrouw en straalde (er was nog geen kip of course) één en al drukte uit. Zo
dook ik ineens, vrij behendig overigens, onder de kraam en acteerde iets met mijn slaapzakken
en papieren tasjes.
“Hoi.” Zei ze.
“Oh hoi, jeetje, ik had je niet aan zien komen, ik schrik ervan!” Giechelde
ik terwijl ik opgewekt opsprong, mijn hoofd stootte (GVD!) en ik KAN helemaal
niet liegen, dus ik kreeg het er ook nog eens bloedheet van en het was dus pas
7.32 am. Inmiddels dan hè, de tijd racet gewoon door, alleen al daarvan krijg
je het Spaans benauwd zo nu en dan - over de kinderen die groot worden en ik zo
oud – althans ik wel.
“Hoe is het?” Vroeg ik gelijk maar.
“Ja goed. Ik ben hier met mijn moeder.” Zei ze terwijl ze haar moeder
aanwees, kon niet missen zelfde cape. “Ik ben eigenlijk fotograaf, dus mijn
moeder moet dit van me overnemen op den duur. Want ja, weet je, ik kan niet
altijd op de markt blijven staan.” En ze trok verontschuldigend haar schouders
op.
“Natuurlijk niet.” Zei ik. En dat
vond ik ook echt. Voor mezelf (dat je jezelf ineens in een soort forward flash ziet
als je 80 bent en dan nog steeds dingetjes op de markt verkoopt met je
lippenstift hoger dan je bovenlip), maar zeker voor haar met al die troep.
“Ik organiseer in december een kerstmarkt.” Zei ze toen.
“Ok?” Ik.
“Ja, wil je een kraam? Het is in de kerk. Nou ja het is niet echt een kerk,
want wij horen eigenlijk nergens bij, maar we geloven wel. Het is allemaal heel
relaxt!” Zei ze ineens heel hard, dus dan moest het wel zo zijn. "We komen elke
week bij elkaar, maar dan in het bowlingcentrum. Daar is de kerstmarkt ook.”
Ik moest dit even laten bezinken en het zonk en het zonk EN HET ZONK en ik kon
alleen maar denken aan de orthodontist van wie ik altijd een soort mini
pijpenraggers krijg om mijn beugel schoon te houden. De assistente zegt dan
altijd "Oh je bedoelt de kerstbomen, hihihi". ALTIJD. De orthodontist zelf is
ook al zo grappig. Toen hij mijn beugel plaatste, wrong hij voor de nodige handelingsvrijheid
een gevaarte in mijn mond en kondigde dat aan met "Let’s spread the lips" en
dat herhaalde hij nog drie keer dus grinnikte ik UITEINDELIJK, want dan hadden
we dat tenminste maar gehad. Toen hij het voor de vierde keer zei, zei ik ‘Oh,
hut up!’ want ik had dat ding natuurlijk nog steeds in mijn mond.
Maar goed, niet dat ik deze kerstgedachte met de wel/niet christelijke whatsoever
mevrouw kon delen, want dat was natuurlijk niet gepast en dan zou ze naar haar
moeder rennen en klikken, gedoe. Bovendien was ik hier om te verkopen, dus in
godsnaam hoe kon ik slaapzakjes en de bowlingbaan soepel aan elkaar verbinden,
maar uiteindelijk kon ik alleen "Okeeee" uitbrengen en ik knikte. Omdat ik het
natuurlijk begreep dat zij en haar moeder elke week in het plaatselijke
bowlingcentrum rondom de steengrilplaat, de bowlingschoenen vroom onder tafel
gekruist, ergens in geloofden en toch nergens bij hoorden.
No comments:
Post a Comment