“En dit is dan de zesde keer”, zegt de dermatoloog assistente.
“Nee hoor de zevende”, zeg ik.
“Nee, de zesde” en de dermatoloog assistente bladert terug in haar
schriftje.
“Nee, de zevende”, zucht ik terwijl ik met mijn ellenbogen op de balie zak zoals
je op de plaatselijke bar hangt, want het kon nog wel eens lang gaan duren
voordat ik mijn gelijk zou krijgen. En ik zou het krijgen. Ik sta zelf ook
nogal te kijken van mijn winnaars mentaliteit, maar het zal wel komen door de Olympische
Spelen. Ik beweeg me in een constante Ippon zoektocht door het land. Aanvankelijk
dacht ik dat ik in de dubbele flikflak modus zat, maar toen ik dat liet vallen merkte
Boris (6) op dat ik daar toch echt niet dun genoeg voor ben. En ook niet klein
genoeg overigens.
De assistente heeft het door want ze geeft op en zegt, “Oh ok dan, maakt ook niet uit verder. Nou je weet waar het is inmiddels.”
Dus ik loop langs de balie, werp zelf sportief de verschillende deuren open
en ga liggen. De assistente wacht best lang, revanche vermoed ik, en komt dan alsnog
binnen. Ze legt eerst watjes op mijn ogen, vervolgens doet ze er een bril
overheen, dan schuift ze de felle lamp boven mijn gezicht en doet een soort
dolfijnen muziek aan. Natuurlijk geen muziek spelende dolfijnen. Alhoewel ik
dat natuurlijk niet zeker weet. Er zit geen filmpje bij en als wel, dan kan ik
het toch niet zien.
En dan kondigt de assistente aan dat ze weg gaat en zo weer terug komt
(voor de zevende keer).
“Zo, hoe gaat het?” De assistente.
Goed! Schreeuw ik. Het komt doordat ik toch soort van ingedut ben onder die
warme lamp, onder begeleiding van die dolfijnen. En om het betrapte gevoel op
te heffen reageer ik heel alert. Althans, dat denk je.
Terwijl ik nog aan het normaliseren ben, hoor ik ineens ‘Hallo mevrouw
Lebens’.
Staat de dermatoloog ook ineens aan mijn zijde. Of aan het voeteneind, of
beleefd in de deuropening. Ik heb geen idee want ik lig nog steeds onder die
lamp en zie niks.
“Hoi dermatoloog” zeg ik. Maar echt hè, ‘hoi dermatoloog’, hoe krijg
je het voor elkaar. Maar in het echt heet hij ook iets onuitspreekbaars en ik
voel me ineens heel naakt met al mijn kleren aan.
“Heb je zo nog even tijd?”, vraag ik om toch nog iets van deze ongemakkelijke
situatie te maken en omdat ik denk dat ik weet waarom ik hier lig.
“Ja”, zegt hij.
“Top! Nou tot zo dan hè.”
Twee tellen later loop ik zijn kamer binnen. Ik weiger opnieuw tot over
mijn oren weg te zakken in een van zijn enorme fauteuils, dus ik blijf staan
(Ha!) en steek van wal.
“Ik denk dus dat sulfietintolerantie de oorzaak van alles is”, zeg ik.
“Kan niet”. De dermatoloog.
“Kan wel.” Zeg ik.
“Nope.” Zegt hij ietwat populair ineens.
“Welles” reageer ik spiegelend. Ik
heb het zelf gelezen. Op het internet.
“Aha, ben je er zo één”, zegt de dermatoloog.
En dan vraagt hij: “Heb je ook schilfers in je oren en in je wenkbrauwen…”
Ik onderbreek hem en zeg, “Nou wordt ‘ie helemaal mooi, begin je daar nou
weer over?”
Ik krijg het gevoel dat de dermatoloog vooral gespecialiseerd is in schilfers,
misschien, als ik ja zeg tovert hij een doosje uit een la met allemaal
verschillende. Of misschien is hij wel gewoon doof. OF hij wil gewoon het
schermen zien. Maar dat heeft weinig zin, want dat wordt ‘s avonds uitgezonden.
Hoe dan ook, ik ben toch teleurgesteld. Een stemmetje (in mijn hoofd, don’t
ask) heeft van te voren al voorspeld dat het geen zin heeft met deze dermatoloog.
Maar in deze tijden – beste mensen - verwacht je gewoon een miracle. Immers,
niemand verwachtte iets van de Zuid-Afrikaanse roeiers en die pakten toch ook
mooi het goud.
No comments:
Post a Comment