Wednesday 20 June 2012

Onderhuids

De bulten op mijn hoofd gaan niet weg. En op een gegeven moment ga je dan toch aan andere oorzaken dan voodoo denken. Ik wel althans. Dus ik dacht, het zal het lot wel zijn. Maar dat kon eigenlijk al helemaal niet, want ik win namelijk nooit iets.
En zo beland ik bij de dermatoloog.

In de wachtkamer staan heel veel stoelen. Maar echt 20 of zo. En alle stoelen zijn leeg. De assistente zegt, “Ga maar ergens zitten”. Dat is een hele moeilijk vraag terwijl we nog niet eens echt zijn begonnen zeg maar. 
Dus ik stel voor, "Op deze?"
En het is goed. Het is een stoel achter een paal. Het is de enige stoel waardoor ik de assistente niet meer kan zien en steeds om de paal heen moet kijken als ze iets vraagt. Soms doe je onverklaarbare dingen.

Dan mag ik naar binnen.
In de kamer van de dermatoloog staan stoelen die een slag groter zijn dan in de wachtkamer. Ik zak er tot mijn middel in weg, maar dat maakt niet uit verder, want ik ben hier tenslotte voor mijn gezicht, als hij dat maar kan zien. De dermatoloog zakt weg in zijn stoel en we hebben een soort letterlijke tête a tête, slechts gescheiden door zijn enorme bureau.

“Zo. Waar heb je last van?” De dermatoloog (niet ik natuurlijk, dat zou heel raar zijn hè).
Ik slik het van die voodoo even in en zeg iets over bulten.
"Hummum", zegt de Dermatoloog en vraagt dan:
“Heb je ook schilfers in je oren, in je wenkbrauwen en rondom je neus?”
“Gadverdamme!” Roep ik. 
En ik bedenk me dat dermatoloog me een rampzalig beroep lijkt en ik ben blij dat ik niet heb doorgeleerd. Ook al was rechten dan op zich sowieso niet de juiste voorstudie, maar toch.
“Niet dus. Laten we maar even kijken dan.” Zegt de dermatoloog.
“Je hebt er aan gezeten hè?” Merkt hij op.
Nou dat begint al lekker denk ik.
“Uhm, is dat relevant?” Gooi ik in de strijd. Mijn ontkennende natuur steekt blijkbaar zelfs de kop op als een dermatoloog op één centimeter afstand mijn hoofd met een loep staat te inspecteren.
“Tja, dat maakt het wel lastiger om te onderzoeken,” zegt hij bijna verwijtend.
“OK, nou sorry dan.” Zeg ik. En ik zwelg alvast in een paniekerig soort zelfmedelijden omdat ik nu de rest van mijn leven als een pad door het leven zal gaan.
Daarna lepelt hij zonder hapering de diagnose op. Wat ik heel tegenstrijdig vind, want kon hij het nu wel of niet zien en als van niet, klopt de diagnose dan wel? Maar ik ben te opgelucht om er hardop iets van te vinden.

Dan drukt hij op een belletje en daar is de assistente weer.
“Ja, zij heeft dus ook die bijwerkingen van die ene crème weet je wel en daarmee ontwikkelt ook zij dus een soort acne en we beginnen dan ook gelijk met lichttherapie.”
Dan kijken ze naar mij, dan naar elkaar en dan lachen ze allebei.
Ik begrijp niet wat er te lachen valt, maar het zal wel typische dermatologen humor zijn.

Ik verdwijn voor 20 minuten onder een hele felle lamp en terwijl ik me afvraag of al die warmte juist niet zorgt voor het groeien van dingen - biggetjes leggen ze immers ook onder een warme lamp - bedenk ik me dat ik dan dus straks EN een beugel (ander verhaal btw) EN mogelijk nog steeds acne heb. Ik word er soortement van opstandig van. Het is zinloos natuurlijk, maar het past allemaal precies bij dezelfde levensfase.

No comments:

Post a Comment