Monday, 2 July 2012

Relax, reflex!

“Mam, waarom heb je me nooit verteld dat dit een stoute vinger is?!”
B. (6) steekt zijn middelvinger naar me op en gaat zitten. “Op school zeggen ze dat ik dit nooit mag doen!” Voegt hij verontwaardigd toe.
Alles in mij zegt me dat ik iets verstandigs opvoedkundigs moest zeggen. Maar
mijn sterke punt zit hem vooral in het nadenken op momenten dat het er totaal niet toe doet.
Stel je vraagt me: “Hey ga je mee naar die ene karaokebar?” Dan DENK ik, ‘nou, ik ga liever gewoon hier te plekke dood of een herhaling van Lingo zitten kijken eigenlijk’. Maar ik GA nadenken over hoe ik dat ‘nee’ eens zal verpakken in een excuus zoals ‘Ik ben heel erg moe, ik kan dat niet zo goed, ik had ook alweer iets anders.’ En zo wordt het dus een ding, terwijl gewoon ‘nee’ (of ‘ik kan dat niet zo goed’) voldoende was geweest.
In het verkeer daarentegen ben ik razendsnel. Maar echt hè. Als iemand te traag, te snel etc rijdt, reflex ik zonder pardon mijn middelvinger omhoog. Het is niet persé iets van hier, maar in Nederland had ik op mijn fiets tenminste driekwart jaar wanten aan. Het opsteken van je middelvinger heeft dan meer iets van een halfslachtige groet dan van een ferm statement.

Dus ik zeg tegen B., ‘Je mag je middelvinger in principe niet opsteken. Tenzij de situatie er dringend om vraagt.’
B. kijkt me aan, schudt zijn hoofd en rent weer naar buiten. Rakelings langs V. (de hulp) die juist naar binnen komt.
“Weet je wat de buurvrouw gisteren tegen me schreeuwde?” Zegt V.
“Nee”, zeg ik. En het is ook echt waar. Stel je voor zeg. Niemand zou meer een dieet volgen omdat je toch wist dat je volgende week razendsnel terug zou jojoën tot ongekende hoogten.
Maar goed. De buurvrouw heeft V. uitgescholden omdat ze te hard telefoneerde en omdat we de hekjes van de tuin niet dicht doen. Het klonk inderdaad heel zorgwekkend allemaal.
Ik handel direct en loop met ferme stappen naar de buren. De buurvrouw is thuis. Ze doet iets met potten en pannen in haar keuken. Ik maak met een hand een pacman gebaar door het raam en vorm met lipgebaren de woorden  ‘kom hier, ik wil even met je praten’. Communiceren zonder geluid, ik kan er wat van.
De buurvrouw komt aan de deur.
“Ik hoorde van Vivian wat er gebeurd is.” Ik.
“Ja, vind je het niet belachelijk hoe ze tegen me sprak?” De buurvrouw.
“Zou je in het vervolg naar mij toe kunnen komen en Vivian in ieder geval met respect kunnen bejegenen?” Zeg ik vrij hard. En ik bedenk me dat ik hier op zich dan weer wel even over na had kunnen denken. Deze luide P. Diddy tekst en dat respect. Ik ben Ali B. niet.
En in plaats van dat het de buurvrouw afschrikt nestelt ze zich met een grote stap nog verder in mijn persoonlijk ruimte.
Ze steekt van wal over dat wij zoveel herrie maken en dat de deurtjes van onze hekjes klapperen en dat ze het allemaal spuugzat is en de woorden suizen langs me heen en ik grijp me vast aan haar hekje om te blijven staan.
Als ze uitgeraasd is doet ze een stap of wat naar achteren en gooit de deur dicht.
Ik kijk naar de dichte deur en reflex mijn middelvinger omhoog.

No comments:

Post a Comment