Thursday, 16 August 2012

Genaaid

De lucht was blauw, op wat sluierbewolking na tenminste. Het gaf niet, want het was nog steeds OK met zon. Dus ik staarde ernaar en een split-second was ik een met de natuur. Of zoiets. En toen vond ik de bijna doorzichtige bewolking plotseling op van die schimmel lijken die je soms op aardbeien en zo terug vindt als je ze te lang hebt bewaard. Of als je ze na een week of drie onder een autostoel vandaan tovert.
Ik zei het hardop. Joost reageerde: “Natuurlijk schatje, wat een fijne gedachte weer, gelukkig is het niet echt.”
Ik zei niks. Want ik wilde ook wel dat ik er iets normaals als een biggetje in had gezien of een reus, maar het was gewoon niet zo.

Het lag aan de week misschien. Een dag eerder was ik nog bij de mevrouw die naar eigen zeggen ook dekens en slaapzakjes voor ons kon maken. Partner A. en ik deden een vergelijkend warenonderzoek. Naast onze huidige naaister wilden we ook eens testen hoe iemand anders het zou doen.
We ontmoetten de vrouw voor de eerste keer in een koffietentje. Het was een onrustige mevrouw met eczeem in haar oren. Ik wilde er niet naar kijken, maar ik zat naast haar en ik deed het toch. En weer en weer. Ik dacht ‘En nou kappen anders word je nog misselijk’, maar ik kon niet stoppen. Ik moest  ook denken aan mijn dermatoloog met z’n collectie schimmels in zijn bureaula en hoe perfect ze zouden matchen en ik hoefde ineens helemaal niks meer te drinken.

De mevrouw had geen schriftje waarin ze dingen noteerde, ze zei wel steeds ‘Ja natuurlijk, kan ik’ op eigenlijk alles wat we vroegen. Ze dronk haar koffie op, verzekerde dat ze ons patroon zelfs bij kon schaven (schaven, schilfers, ik dacht dat ik gek werd) en dat was dat. Ik vertrouwde haar voor geen meter. Dat heb je soms. Het kwam denk ik niet door het eczeem. Alhoewel ik wel vrij sterk ben in het leggen van dit soort verbanden.

En toen begon het grote wachten. We konden eerst niet komen omdat de spullen bij iemand anders lagen. Toen konden we niet komen omdat ze een ooginfectie had. Wat ik wel extra vies vond, maar ik bleef stug geen verbanden leggen. En toen konden we komen.
We liepen het huis, annex atelier, annex grootmoeders verblijf binnen en daar troffen we de vrouw (en een zooitje andere mensen) aan die heel druk iets glad aan het strijken was met haar handen. Het leek verdacht veel op stof die wij haar hadden geleverd.

En toen hield ze het brouwsel omhoog. Haar verwoede pogingen het tot een glad geheel te strijken: compleet zinloos. Het zag eruit alsof ze haar eerste poging ‘blind naaien’ op ons ontwerp had losgelaten. Misschien had ze dat ook wel gedaan omdat haar ogen volledig dicht gekoekt hadden gezeten.
Ze zei: “Nou, wat vinden jullie ervan?” Dus ze verwachtte ook nog zoiets als een serieuze reactie.
Ik zei: “Oei jeetje” en sloeg mijn handen voor mijn mond. Partly reflex, partly om mezelf te behoeden voor het grovere geschut.
Vervolgens zei ik: “Ik schrik hier wel van.” Mijn gevoel voor drama is best ontwikkeld.
De vrouw keek ons aan, we zagen (voor de verandering) stoom uit haar oren komen en toen zei ze:
“Ik wist het, jullie voelen je gewoon beter dan mij.”

Er waren wel duizend reacties mogelijk, maar ik wilde het liefst snel weg voordat ze als straf haar ogen met onze stof zou deppen. Of iets anders smerigs. Dus we pakten onze spullen bij elkaar en sprongen in de auto. Ik staarde uit het raampje en zei tegen A: “Alles leuk en aardig, maar we doen voorlopig geen zaken meer met iemand met eczeem oren.”

No comments:

Post a Comment