Saturday 18 February 2012

Eerste keer


‘Heb je wel eens eerder gefietst?’, vraagt de mountainbike verhuurder.     
‘Nee.’
‘Nee?!’ De verhuurder kijkt verschrikt op.
‘Ja, ja, ja, sorry, jawel, maar, niet op een mountainbike door suikerriet enzo.’ Soms weet ik het antwoord wel, maar komt er iets heel anders mijn mond uit. Reuze onhandig. Vooral als het antwoord ja of nee is.

Ik ben in gedachten verzonken en liep daarin voor het eerst hard.
Vooraf had ik bedacht dat het nooit moeilijk kon zijn. Want, iedereen doet het. Nou is dat voor mij geen sluitend bewijs dat ik het ook kan, maar ik had die destructieve gedachte voor het moment even geparkeerd en waande me een Teletubbie in een groen heuvellandschap met onbeperkte mogelijkheden.
Het is onwaarschijnlijk dat juist de Telebubbie goed kan hardlopen, maar ik had die geruststellende wei al in mijn hoofd en ineens liep daar ook een Teletubbie in een hardloopbroekje doorheen. Ik begreep ook niet waarom het geen fijne gespierde man was, maar je kunt je gedachten niet altijd sturen zo bleek maar weer.
Het zag er niet uit en los daarvan: Een afgetrainde Teletubbie  die keihard de berg op en af rent, push ups en sit ups doet en dat allemaal onder begeleiding van hard ‘oh oh’ geroep? Totaal ongeloofwaardig.
Op mijn hardloopcarrière bleek vooral ‘oh oh’ van toepassing. Ik begon met rennen, het ging over in sjokken en zo bereikte ik het einde van de straat. In mezelf zei ik: ‘Dit gaat ‘m nooit worden’, keek zo’n beetje verontschuldigend om me heen, want je weet nooit wie je betrapt en wandelde terug naar huis.

Goed, de verhuurder overhandigt me de fiets. Met een heel hoog zadel. Maar je laat je niet kennen, want ook zonder ervaring roetsj je in één keer weg, is het idee.
Vervolgens rijd ik een rondje proef met zo’n schuine bil die ik me van vroeger kan herinneren (nee mam, ik kan echt wel op die fiets, nee hij is niet te groot! NIET!) en van de eerste keer spinnen (never mind).
‘Prima hoor!’ Roep ik.
‘Uhm, zeker weten, niet te hoog?!’
Bijdehand fietsverhuurdertje, djiezus. Jaloersmakend witten tanden heeft hij ook. Zijn hele familie zit het tafereel inmiddels vanaf een picknicktafel onder een boom gade te slaan, terwijl ze kip met rijst te eten. Althans, het kunnen ook collega’s zijn natuurlijk. Het is hoe dan ook vroeg voor kip met rijst.
‘Welke tocht ga je doen?’ Een broer/ collega/ vriend/ whatever.
‘Blauw’, zeg ik. En ik denk, tocht, tocht, ik ga gewoon een stukje fietsen, dat doen wij in Nederland iedere dag zo’n beetje.
Hij zegt ‘Aha’, lacht een beetje, trekt één wenkbrauw op en neemt nog maar een hapje kip.

Dan overhandigt de verhuurder me een helmpje. In combinatie met de broek met stuk: lulligheid ten top.
Ik zet het op en wil wegrijden.
‘Andersom mevrouw.’
Ik wil iets te zeggen over dat ik eigenlijk toch meer een hardloper ben, dat ik zelfs, ja heus waar 21 km ga lopen in april en pas voor het eerst mountainbike en dat hij het helmpje ook verkeerd om aangaf. Dus wiens schuld is het nou eigenlijk?! Waarbij ik naar de familie aan de picknicktafel kijk, zij voor de gelegenheid even stoppen met eten, mij knikkend bijstand verlenen en zeggen: ‘Ja je geeft de helmpjes altijd verkeerd aan lampelul.’ Maar ik vat het voor het gemak maar gewoon even samen:
‘Ja, natuurlijk stom, nou doei hè.’
Ik zet het helmpje op, bedenk me dat er in Zuid-Afrika echt veel kip wordt gegeten en dat een eerste keer ongeveer nooit is wat je ervan verwacht. Daarna fiets ik heel hard weg, Joost in mijn slipstream meenemend. 

No comments:

Post a Comment