Sunday 15 September 2013

Wie is hier nou eigenlijk de moeder?


We gaan een nachtje weg. Zoon B. van zeven (en een half mam!) valt vrijwel direct in slaap. Na een half uur stoppen we bij een ontbijtplek. B. stapt uit en wil niks. Neuh, hij is niet ziek, neuh ook niet een beetje, ja hij kan zijn hoofd op zijn borst leggen, hij is gewoon even moe. ‘Mam, kap nou JA, ik wil gewoon gaan.’
Man J. slaat mijn getob enigszins geamuseerd gade.
Ik werp hem een hulpeloze blik toe. Kan een pietsie bozig zijn, want hij zegt snel: ‘Ik vertrouw op jou, jij voelt dit soort dingen gewoon beter aan.’ Ik zucht en doe een beroep op mijn antenne voor zieke kinderen. Niks. Waar is het oergevoel als je het nodig hebt, vraag ik me af.

Ik moet denken aan zeven (en een half) jaar geleden. Man J, mijn moeder en ik staan rond het ziekenhuisbed van zoon B. Hij is zeven weken oud en had ineens hoge koorts. Dat kan bij kinderen, las ik in de bijbel voor nieuwbakken ouders; Dr. Spock. De alarmbellen rinkelden pas toen ik hem diezelfde avond niet wakker kreeg voor een voeding. En nu ligt hij daar met een urineweginfectie. Dan komt de dokter komt toevallig langs en vraagt: ‘Zo en wie is de moeder?’ Waarop ik automatisch naar mijn eigen moeder kijk, maar me ineens bedenk en ‘Oh nee, ik!’ roep. Moeder zijn, daar moest ik nog aan wennen, maar met dat oergevoel was niks mis.

Omdat een teken nu uitblijft, rijden we door en in de bush geef ik B. een paracetamol voor volwassenen. Lekker sterk en ja joh, dat kan jij wel, met een grote slok water. Nog geen twee seconden later bonk ik hem in pure paniek op zijn rug omdat hij zich verslikt in de paracetamol. ‘Waarom ben ik ook niet de man!’ Roep ik man J. toe. Man J. vindt dat ik me niet zoveel zorgen moet maken en dat is precies wat ik wel zou willen.

De volgende dag rijden we terug. Zonder paracetamol is er niks van zoon B. over en dus brengt mijn gevoel ons alsnog bij de huisartsenpost. Bij loket één krijgen we de status groen: ‘Grieperig’ lees ik. Ik ben opgelucht, maar grieperig? En die hele, HELE erge hoofdpijn dan? Vraag ik en ik wijs op mijn allerbezorgdst naar zoon B. De zuster haalt ongeïnteresseerd haar schouders op. En misschien is dit net dat zetje dat ik nodig heb. Ik neem B. mee, leg hem in bed en vertrouw erop dat mijn oergevoel op popt als het nodig is en dat ik ook ooit beter word, in moeder zijn.

Dit stukje verscheen eerder op oudersonderling.nl

No comments:

Post a Comment