Laten we voorop stellen dat ik het niet eens was met een vlucht om 23.20
uur in de NACHT. We zijn allemaal een ochtendmens en dat in combinatie met drie kinderen maakt een vlucht om 23.20 uur welhaast onmogelijk. Maar iets met heel
veel duurder, echt veel hè en dat we dat niet konden maken en dat we het maar
eens moesten proberen en toen gaf ik het op. Tegen zulke holistische argumenten
ben ik heus niet opgewassen en los daarvan, als ik de beslissing neem, heb ik
het straks gedaan en dat wil je ook niet.
Dus daar zaten we dan met z’n vijven - waaronder drie hyperactieve
kinderen - te wachten op groen licht om het vliegtuig in te stappen. Om 22.30
uur, een kwartier voordat we zouden ‘boarden’, kwam man J. terug van de wc met één van de kinderen en vroeg: “Wil je het goede óf het slechte nieuws?”
Ik ben
van nature nogal een twijfelaar, dus ik dacht ‘goed-slecht-goed-slecht-goed.’ Terwijl
ik dacht ‘Ik kies eerst slecht, want dan gaat goed daar ruimschoots overheen,’ zei man J: “Nou, we hebben dus twee uur
vertraging.”
Ik: “Ok, ok, OK, dan doe me nu als de sodemieter het goede nieuws maar!”
Man J: “Ja, goeie, dat is er eigenlijk niet.”
Ik: “Waarom zeg je dat dan, van goed of slecht?” En daarna zuchtte ik en relaxte lekker in mijn stoel. Niet dus hè, maar wat moet je dan? Na wat gemopper etc. etc. ETC. at ik alles op wat we bij ons hadden. Daarna klom ik dan toch maar uit
mijn niet productieve situatie en herplaatste mijn blog, met daarin een inmiddels
weer levende Han Peekel.
Nog geen 12 uur eerder plaatste ik vrij rap mijn blog omdat we een lunchafspraak hadden. Ik noemde Han toen Pekel met slechts één e. Hij had zich hier in zijn
graf over kunnen omdraaien, ware het niet dat hij in het geheel niet dood
bleek. Via Twitter werd ik daarop geattendeerd. Ik tweette “Nee,
serieus, oh wat erg, ha ha ha.” Dat ‘ha ha ha’ vanuit puur ongemak, ik vond het
namelijk in het geheel niet fijn dat Han wellicht nog leefde want dan klopte
mijn blog niet meer helemaal. Waarom had ik niet even gecheckt of hij wel
echt dood was? Zat ik eerst nog rustig in een lunchtentje, werd ik ineens overvallen door een soort van paniek. Of nouja, in ieder geval een verhoogde mate van alertheid. Nu wel ja.
“Jij dacht toch ook dat hij dood was?” Verweet ik man J.
Man J: “Uhm ja, ik geloof van wel ja.”
Ik: “Hoezo weet je het nu ineens niet meer zeker dan? Whateverrrr, dan
‘google’ ik het zelf wel weer eventjessss.” En dat deed ik en hij was niet dood.
Hij had wel gefraudeerd en toch ook nog een lintje gekregen voor iets dat niks
met het televisieprogramma ‘Wordt vervolgd’ te maken had. Dat begreep ik wel overigens, maar het kon
me verder en in het geheel eigenlijk geen ene reet schelen.
“Wel gvd!” zei ik toen hardop in het lunchtentje waar we met z’n allen (opa en oma en
alle kinderen en tante zus en man J.) op een tosti met of zonder tomaat zaten
te wachten. En daarna: “Waarom is Han Pekel niet gewoon wél dood!” Ik keek boos
om me heen en toen was er al helemaal niemand meer die opgelucht was voor Han
Peekel dat hij toch nog leefde. Iedereen staarde naar de tafel waar nog altijd geen
tosti met of zonder tomaat stond en ik pakte mijn tas en rende naar huis en wekte
Han weer tot leven en Peekel.
Ook in het echt is haastige spoed dus zelden goed en bij nader inzien ben
ik maar blij dat Air France even een onderdeeltje uit de linkermotor verving (en
dat ik dus niet naar een balie stampte om stennis te schoppen over de
vertraging en dat ze wellicht alleen op de rechtermotor ook heus Durban wel
zouden halen hoor!) Want voor je het weet zit er weer een dikke vent naast je
en dan loopt het misschien toch niet goed af.
No comments:
Post a Comment