'Heilige Antonius
lieve vrind, zorg dat ik mijn autosleutels vind.'
Ik hoor het
mezelf zeggen. Alhoewel, smeken dekt de lading misschien beter. Het is een recept
van zo lang met iemand zijn dat je diens ‘dingetjes’ over gaat nemen, een
ultimum remedium en een beetje pure paniek van mezelf. Ik ben mijn reservesleutels al
een tijdje kwijt. Eerst dacht ik ‘Ze liggen vast wel ergens en dan heb ik ze
straks ineens weer.’ Maar wat ik ook wachtte, er gebeurde niets. Toen begon ik
te zoeken. Niks. In het volgende stadium begon Joost mee te zoeken. Onder
lichte dwang, maar soms is dat nu eenmaal nodig. Het werd steeds iets minder
gezellig en het brengt ook niet mijn welbespraakte kant naar boven, als ik iets
kwijt ben. Ik zou eerder zeggen dat mijn primitieve kant mooi wordt uitgelicht.
Je leeft als het ware om te zoeken, al het andere vitale wordt (zoals bij een
open hartoperatie, ik noem een dwarsstraat) op een laag pitje gezet om je volledig te
kunnen focussen op vinden.