‘Ja,
hij gleed zo uit je hoesje’, zegt Joost.
Ik
kijk hem aan. Niet dat ik zelf nog niet door had dat mijn telefoon zojuist een
vrije val van een meter maakte om vervolgens neer te storten. Ik
kijk naar beneden en zie dat mijn telefoon precies naast het gras op de weg ligt.
De voorkant ziet er picobello uit, zo op het oog.
Nu
moet iemand in actie komen. Immers, kadootjes moeten worden uitgepakt (dat hij
in vredesnaam niet zelf iets ‘geinigs’ heeft uitgezocht en al helemaal geen tas
please, maar gewoon iets heeft gekocht dat ik heb gevraagd) en telefoons
opgeraapt. Het is mijn telefoon, dus ik doe het. Ik houd hem met twee vingers
vast, tel tot twee en draai hem om.
En zo
ontdek ik dat de achterkant van mijn vier maanden oude, sinds vier weken naar
behoren functionerende iPhone, van glas is. Althans, dusdanig gebroken glas dat
Carglass er een hele kluif aan zou hebben.
‘Misschien
is je hoesje te groot?’, oppert Joost. Oja, hij was er ook nog. Ik zucht diep
en geef hem mijn - misschien is precies nu niet het juiste moment om het over
de grootte van het hoesje te hebben - blik. Vervolgens sukkel ik in een drafje
naar huis om ‘achterkant Iphone vermorzeld’ te googelen.
Welke
idioot maakt een telefoon van glas? De kristallen beeldjes die voor de sier bij
mijn opa in de kast staan vind ik al vrij tricky. De kinderen willen altijd
spelen met de kip, de uil en de rest van de sierboerderij. Maar in principe is
het mogelijk je opvoedkundige kwaliteiten in te zetten en de dieren achter een
hek van stoelen en banken in hun beschermde omgeving in de kast, op hun glazen
plaat onder lekker warm licht, hun gang te laten gaan. Waar je verder ook niet
al te veel over moet nadenken, het is immers geen Toy Story.
En
alhoewel ik er inmiddels aan begin te twijfelen, is een telefoon een
gebruiksvoorwerp. Omdat ik hem graag weer zou gebruiken, moet hij gerepareerd
en dus moet ik weer naar een winkel
‘Ik
heb mijn telefoon laten vallen’, zeg ik terwijl ik over de drempel van de – op
twee mannen na - lege iStore stap.
‘Dat
is niet zo handig’, zegt de oudere grijzige man, terwijl de jonge man op me
afloopt.
‘Wie
maakt er nou een telefoon van glas!’, roep ik.
‘Omdat
het mooi is natuurlijk! En wij mannen laten geen dingen uit onze handen
vallen.’ Die grijze man weer.
Nu
ken ik genoeg mannen die mooie dingen door hun vingers laten sijpelen als water
of simpelweg laten vallen, zoals daar
zijn keepers. En dus wil ik een gesprek beginnen over 1 mooie dingen en 2
voetbal, maar nog voor ik begin word ik onderbroken door de grijze meneer.
‘Voel
eens’, zegt hij.
En ik
doe het ook nog hè. Ik voel de achterkant van de telefoon van de grijze meneer waar
een soort zacht cellofaantje op zit en luister naar het verhaal van de jonge
meneer. Over dat er een man is een Durban die ik moet bellen en dat we dan een
afspraak maken en dat we elkaar dan ontmoeten en dat hij dan mijn telefoon repareert
in 15 minuten en als nieuw hè, als nieuw, maar nu even niet want hij is helaas
even met vakantie, maar hier heb je wel alvast zijn nummer... En de woorden gaan
over in een soort gebrabbel en het kabbelt en golft en het is allemaal reuze
gezellig, maar ik moet ook gewoon nog boodschappen doen tenslotte. Dus ik zeg, ‘Jongens
het was leuk jullie te ontmoeten, ik ga hem bellen hoor, nou doei!’
Betovering
in één klap verbroken.
No comments:
Post a Comment