‘Ja,
hij gleed zo uit je hoesje’, zegt Joost.
Ik
kijk hem aan. Niet dat ik zelf nog niet door had dat mijn telefoon zojuist een
vrije val van een meter maakte om vervolgens neer te storten. Ik
kijk naar beneden en zie dat mijn telefoon precies naast het gras op de weg ligt.
De voorkant ziet er picobello uit, zo op het oog.
Nu
moet iemand in actie komen. Immers, kadootjes moeten worden uitgepakt (dat hij
in vredesnaam niet zelf iets ‘geinigs’ heeft uitgezocht en al helemaal geen tas
please, maar gewoon iets heeft gekocht dat ik heb gevraagd) en telefoons
opgeraapt. Het is mijn telefoon, dus ik doe het. Ik houd hem met twee vingers
vast, tel tot twee en draai hem om.
En zo
ontdek ik dat de achterkant van mijn vier maanden oude, sinds vier weken naar
behoren functionerende iPhone, van glas is. Althans, dusdanig gebroken glas dat
Carglass er een hele kluif aan zou hebben.
‘Misschien
is je hoesje te groot?’, oppert Joost. Oja, hij was er ook nog. Ik zucht diep
en geef hem mijn - misschien is precies nu niet het juiste moment om het over
de grootte van het hoesje te hebben - blik. Vervolgens sukkel ik in een drafje
naar huis om ‘achterkant Iphone vermorzeld’ te googelen.