Sunday, 29 December 2013

Oh, oh, oh


Het was bijna kerst en we gingen geen nachtje weg. Een aantal mensen was niet lekker. De eerste was zoon B. en de tweede - hoe kon het ook anders - was man J. Ik rende rond als Florence Nightingale want het was bijna kerst, vrede op aarde etc. Grapje of course, naast stress dook nu ook ineens óveral een snotterende man met doorweekte zakdoekjes op. Mijn grens (maakt niet uit, gewoon grens in het algemeen) was eigenlijk direct bereikt. Maar goed, een verhuizing naar een ander continent en een half ingepakt huis dat je aanstaart, ik vond het stiekem wel best dat we thuis bleven.

De verhuizing wordt voor ons gedaan terwijl wij zo lang mogelijk in ons huis blijven wonen. Zo maken we het inpakken der dingen live mee. In mijn leven heb ik mensen nog nooit zo langzaam spullen in een doos zien doen. Het was van het soort langzaam dat je denkt:
1. OMG, ik kan het beter zelf doen!
2. Zullen we het spelelement 'wie is de snelste inpakker' toevoegen?
3. Zal ik het anders even voordoen?
Ze pakten ook de verkeerde dingen in en dus werden er dingen uitgepakt vóór eerste kerstdag zich aandiende.

En toen was het kerst. Eerste kerstdag maakten we een wandeling in de buurt. Meer mensen hadden dat idee. Sommigen deden het rennend en realiseerden zich - denk ik - pas onderweg dat het best al warm was. Als woeste rood aangelopen kerstmannen renden ze rond en zo werd ik plotseling toch  overvallen door iets van een kerstgedachte.

Tweede kerstdag gingen we naar een mall. We hadden iets nodig en als we dan vroeg zouden gaan... Meer mensen hadden dat idee. Het was druk en warm en het werd steeds drukker en warmer en we kochten een ijsje. Achter ons stond een meneer die aan zoon B. vroeg wat hij had gedaan met zijn voet (gebroken en dus wandelt hij rond met een moonboot). Ik dacht 'oh oh' en ja hoor. Nadat hij zoon B. niet had laten uitpraten begon hij over zijn eigen voet. Ik keek ernaar en zag inderdaad een hele dikke enkel die net uitstak boven een hele lelijke sportschoen waar de rest van zijn voet vermoedelijk in gepropt zat. Hij stak van wal over zijn voet en ijzeren pinnen en helemaal omgedraaid en iets met een motorongeluk. Zoon B. en de meisjes keken hem geamuseerd aan, terwijl ik een hele grote hap ijs nam. Brain freeze is soms een fantastisch iets.

Sunday, 24 November 2013

Hondenleven


'Wat zou je ervan vinden als ik naar jou toe zou rennen, aan je knie zou likken,  tegen je op zou springen en vervolgens als een soort toegift mijn neus in je kruis zou duwen?'
Het floept eruit. Nou oké dan. Ik had ze natuurlijk al hardlopend gezien, dezelfde meneer met hetzelfde loslopende tering hondje. Ik had ook al bedacht dat ik iets ging zeggen als de hond inderdaad wederom tegen me op zou springen. Maar, dat ik deze zin hard en zonder hapering uitspreek, daar glunder ik wel even van.

Gelukkig woont de hondeneigenaar niet bij me in. Dat is inderdaad een totaal andere gedachte, maar het had gekund. Vorig weekend brachten we door in een huisje. We pakten de auto uit. Althans, man J. pakt altijd de auto uit en ik organiseer dan alles in het huisje (OMG dat ik dit opschrijf!) Dus ik draaide me om van de koelkast naar de tafel, stond er ineens een zwarte rugtas op. Zo'n rugtas met reclame - dus gratis - met heel veel handige vakjes voor dingen. Voor pleisters, je pennen, postzegels misschien. Een split second dacht ik, zo dadelijk komt de man die bij deze tas hoort op zijn dooie gemak binnen wandelen. Blijk ik ineens een ander leven te hebben met Henk en zijn wandelschoenen, beige afritsbroek en rugtas met handige vakjes. Maar goed, bij Henk past geen hond.

'Djiezus, het is een puppie!' Zegt de hondeneigenaar in plaats van 'Oh sorry hoor! Bruce! (wat trouwens een achterlijke naam is voor een hond en voor een konijn en voor een mens behalve voor Bruce Willis) Kom hier!' En vervolgens in actie komt en de hond bij me weghaalt.
Ik: 'Alsof mij dat wat kan schelen!' Sjonge jonge, als we zo gaan beginnen. Wanneer ik in een restaurant zit met mijn kinderen en er gaat er één huilen, zet ik hem toch ook niet op schoot bij een wildvreemde onder een begeleidend: 'Hier, neem jij hem even, het is nog maar een kleintje.'
'Misschien kun je de ochtend wat vrolijker beginnen!' Zegt de hondeneigenaar.
'Misschien kun jij verantwoordelijkheid nemen!' Reageer ik en ik ren door, want dit kan eindeloos duren en voor je het weet maak ik gehakt van het hondje.

Zo een week was dit namelijk. Positieve dingetjes:
1. De opluchting dat de tas van man J. bleek en niet van Henk.
2. Dat we ons gezin nooit uitbreiden met een hond. Niet dat we dat van plan waren, maar soms kun je best even tevreden stil staan bij beslissingen die al lang genomen zijn.

Thursday, 14 November 2013

Man, man


Het is november en voor sommigen onder ons zonder snor een directe aanleiding de maand movember te noemen - wat al reuze achterlijk is - en plotseling een snor te laten staan. Het kan zijn dat ik nogal obsessief met gezichtsbeharing bezig ben nu man J. die baard heeft. Ik begrijp eigenlijk niet waarom de natuur ons met al dat lichaamshaar heeft opgezadeld. Vallen we er minder door op tijdens het jagen? Hebben we het warmer? Of kunnen we al kalend tenminste nog ergens mee pronken? Anyway, worst verder - om in de mannelijke terminologie te blijven - en vanwege movember een ode aan de man.

Ik maakte een afspraak met de tandarts (man). Een kroon moet ik, koninklijker wordt het niet, dus voorruit maar. Ik kon direct langskomen. Ik vond het geen goed teken. Tandartsen moeten het druk hebben, met andere mensen, met nascholing, met de administratie desnoods. Anders zijn ze niet goed. Maar ik had geen keus, ik ken alleen deze, dus ik maakte een afspraak. Niet direct, want ik moest me geestelijk en lichamelijk.... Nee dat is niet waar. Je lichamelijk voorbereiden op de tandarts is onzin. Volgende week ga ik er heen. Fietste ik even later langs een meneer en wie was het? De tandarts. Stond 'ie gewoon te golfen. Riep ook nog iets over de bakfiets en over hoe fit ik was?! Niks over mijn gebit, maar van 20 meter afstand kun je daar misschien weinig over zeggen. Ik maak me desalniettemin grote zorgen.

Dan de parkeerwachten (man). Vorige week werden er spullen uit onze auto ontvreemd. Man J. (man) had hem op slot gedaan. Of ik. Of allebei, of allebei niet misschien. Het zijn de dagelijkse beslommeringen en het bewijs dat er beter een helemaal verantwoordelijk kan zijn dan twee half. Anyway, we kwamen er pas thuis achter en een paar dagen later ging ik verhaal halen bij de parkeerwachten. Ik onderwierp ze aan een kruisverhoor, beschuldigde zo'n beetje een van hen. Dat was niet zo handig, maar toen had ik al gesuggereerd dat het mogelijk die ene kon zijn die zogenaamd grappig deed. Ze ontkenden. Ik weet niet wat ik dan had verwacht, of gedaan als ze zeiden 'Ja dat klopt, maar wij moeten toch ook ergens van leven, bitch' maar toch.

En dan maak je al die dingen mee en dan moet je ook nog serieus praten met mannen die ineens een plakkaat haar tussen hun neus en bovenlip hebben hangen. 

Oké, dit werkt dus niet. Het is heel lastig een ode aan de man te brengen merk ik. Ik probeer het later nog wel eens. In december, alhoewel die maand in het teken staat van mannen met lange baarden etc. 

Friday, 8 November 2013

Voelspriet


Het was een hele tijd man J. met een baard, het werd nooit een logisch geheel. Het is als mannen met snorren in november, een tijdelijk iets. Inmiddels zijn we maanden verder en de baard is gebleven. Soms is het ding kort, soms iets langer, maar heel zeker weet ik dat niet. Ik heb dit laten bezinken en ik denk dat ik een mannelijke voelspriet heb ontwikkeld voor uiterlijkheden. Het is een zorgwekkende ontwikkeling want die voelspriet bestaat natuurlijk helemaal niet. Enfin, ik zie geen verschil tussen lang of kort en ik heb er verder ook geen mening over. Dat is toch erg?!

Het betekent tevens dat ik geen recht van spreken heb als man J. een uiterlijke verandering van mij niet opmerkt. Zo kocht ik laatst schoenen. Lang verhaal. Ik vertel het toch even. De juf van de naschoolse opvang keek op een dag nogal opzichtig naar mijn nieuwe sportschoenen. Adidas - ik ben een groot fan van Adidas, vooral als je het op z'n Frans uitspreekt dus dat doe ik, n'importe waar op de aardkloot ik me bevind.

Of ik dat fijne schoenen vond? Ik voelde een doodlopende situatie aankomen, maar ik kon moeilijk nee zeggen, het zijn sportschoenen mensen, wat zit er níet fijn aan sportschoenen. Dus ik zei ja. Oh, maar dan mocht ik haar schoenen wel hebben! En ik zei: 'Nee dank je, ik heb nogal een uitgesproken smaak.' Oh I wish dat ik zo assertief was. In werkelijkheid zei ik dat ik ze overnam als ze mijn maat waren. Die avond bad ik 1. Dat ik grotere voeten had dan de juf. Wat echt een rare wens is, want wie wil er grote voeten hebben? 2. Dat ze het zou vergeten.

De volgende ochtend stond er een enorme doos in de klas van dochter L. (4) met daarin ENORME zwarte sneakers met ingebouwde hak. Ik had die trend zorgvuldig gemeden en zie wat ervan komt. Opgelucht dacht ik, die zijn te groot. En? Ze pasten precies. Ik liep ermee rond en het zag eruit alsof ik rondsjouwde op skischoenen, met elke stap til je je been heel hoog op terwijl dat niet persé nodig is, maar je doet het toch.

En zo onthaalde ik man J. die avond met die enorme dingen aan mijn lijf. Hij zei hoi hoe is het enzo en dat was dat. Niemand zag de schoenen. Ook mensen met voelsprieten niet overigens, want ze liggen lekker te relaxen in de doos.

Wednesday, 30 October 2013

Eerlijk is saai


'Misschien gaan we binnenkort verhuizen,' zeg ik tegen vriendin B. 'Misschien ook niet,' voeg ik direct toe. Als je zegt dat je heel snel verhuist wil je dat mogelijk onbewust heel graag en dan gebeurt het never nooit niet.
'Als je verhuist kun je een andere identiteit aannemen.' Zegt vriendin B. met een serieus gezicht.
Ik kijk vriendin B. - die ik niet zomaar in de Russische koordanseres Svetlana zie veranderen - verbaast aan. Ze fantaseert er lustig op los. Ik denk na over mijn eventuele andere identiteit, maar ik heb VEEL meer ideeën bij het dubbelleven van man J.  In gedachten zie ik hem in een strak blauw pak oefenen voor het Cirque du soleil. Dat we serieus aan zijn collega's zouden uitleggen dat hij die schommel midden in de woonkamer fervent gebruikt. En zo kom ik niet meer los van andere identiteiten.

Al appel etend loop ik een 'winkeltje met leuke dingetjes' binnen. Het is de derde appel van de dag. Zo lekker zijn ze niet, maar kauwen is verslavend. De eigenaar kijkt naar mijn appel. Misschien ook niet, maar ik denk van wel. Snel neem ik nog twee happen en vraag: 'Heb je ook een prullenbak?'
Hij: 'Ja.'
Ik: 'Mag ik mijn appel erin gooien?'
Hij: 'Dat kan niet, hij staat hier (wijst naar een plek áchter de toonbank, waar het ding staat onder ook weer een berg dingetjes), dus ik moet het doen.'
Ik:. 'Oké, maar dat is misschien wel een beetje vies?' Ik denk graag voor anderen, het is een gave.
Hij: 'Ik neem aan dat je geen enge ziektes hebt?'
Wat een kutvraag.
'Nee' zeggen is toch een beetje de goden verzoeken en een gemiste kans bovendien. Ik kan - terwijl ik hem het klokhuis overhandig - zeggen dat ik schurft heb, maar dat het bíjna weg is, dat het soms nog wel een beetje kriebelt, maar dat het ook makkelijk iets anders kan zijn hoor!
Toch zeg ik nee.

Ik kom vrij close als ik de fietsmeneer wederom consulteer. Deze keer heb ik de voorband lek gereden.
Ik: 'Hoi! Kijk wat ik nu weer heb gedaan!'
De fietsmeneer: 'Zullen we er gelijk een slimy tube inzetten?'
Ik: 'I LOVE the slimy tube!'
De fietsmeneer: 'Heb jij hem kapot gereden of Jeust?' (Joost wordt Jeust want een dubbele 'o' in het Engels: moeilijk).
'Ik!' Roep ik direct. Terwijl ik ook kan zeggen dat het Jeust (Man J.) was en dat hij inderdaad oefende om over een spijkerbed te fietsen en nou ja, dat het niet helemaal gelukt is.

Kortom; ik ben te eerlijk. Echt jammer.