“Komt
u maar verder mevrouw Lebens”, zegt de zorgvuldig opgemaakte en ook een beetje
kleine en dikkige tandartsassistente. Dus ik sta op en geef de assistente een
hand.
“Ik
ben dr. Naidoo, maar je mag me … noemen.” Haar voornaam versta ik niet en bovendien,
wat gaan we nou krijgen? De assistente die om verschillende redenen niet mijn
dochter zou kunnen zijn – maar wel heel erg jong is!- is helemaal geen
assistente.
Ah
ja, natuurlijk, u bent de tandarts?!, hyperventileer ik.
In
gedachten moonwalk ik achteruit de deur uit. Maar, ik kan helemaal niet
moonwalken en dus ik schuifel toch maar gedwee achter de dikke billen van de
tandarts aan. En ga liggen.
Misschien
ligt het ook wel aan mij. Laatst kocht ik voor het eerst van mijn leven een crème
van een duur merk. Ik kon kiezen uit smeersels voor allerlei verschillende
huidtypes. Hulpeloos in de crèmige wereld vroeg ik de winkeldame om hulp.
“Wat
baart je het meeste zorgen?”, vraagt ze.
Ok.
De honger in Afrika, de opwarming van de aarde, de broek die ik net paste in
mijn eigen maat en die toch niet dicht ging, gezondheid in het algemeen, wat ik
verder wil met mijn leven.
Maar goed,
ik heb nu even andere prioriteiten. Bovendien, hoezo wat baart me het meeste
zorgen, waarom pakt ze niet gewoon iets zoals ‘voor de vitale huid’?
Ik
mompel met mijn gezicht zo strak mogelijk getrokken iets over fijne lijntjes, waarna
ze heel dichtbij me komt staan. Precies zo dichtbij dat ik me afvraag wanneer
ik mijn tanden ook alweer heb gepoetst en of ik daarna misschien nog koffie heb
gedronken. Dus ik houd mijn adem in EN ik had al dat strak getrokken gezicht,
dus het is allemaal nog vrij ingewikkeld ook. Gelukkig is ze er snel uit en
pakt kordaat een pot crème uit de vitrinekast. Ik voorvoel al wel iets, dus om
de schrikreactie te minimaliseren, kijk ik met één oog dichtgeknepen op de pot crème
en lees dit: om het verouderingsproces te vertragen.
Veel
tijd om van mijn flauwte bij te komen krijg ik niet, want we zijn nog niet
klaar.
“Je
hebt verder geen last van die pigmentvlekjes?”
We
kijken samen in de spiegel en ja hoor, vol vlekjes die ik tot dan toe categoriseerde
als karakteristieke sproetjes.
Ik
loop naar buiten met een fortuin aan verjongingsmiddelen in mijn tas en bots
bijna tegen een man met heel veel plumeaus in zijn armen. Of ik er een wil
kopen? “Ze zijn gemaakt van echte struisvogelveren hoor!”, voegt hij toe en
knikt driftig.
Misschien
zijn het de veren, of is het een voorloper van kerst, maar ineens hang ik boven
mezelf te fladderen en zeg: “Dit is dan dus blijkbaar de NIEUWE fase. Je
behoort nu definitief tot de plumeau doelgroep, maar vindt de tandarts toch te
jong en anti-rimpelcrèmes nog een ver van je bed show. Wat denk je zelf?!”
“Ja,
nou ja”, zeg ik en begin een half verhaal over de tandarts in Nederland die
veel beter was (en meer ervaren) en een schermpje had met tekenfilmpjes en dat
je dan niet meer nadacht over je tanden en een boor, maar of er mensen waren
die de filmpjes echt leuk vonden.
Al
die argumenten doen er weinig toe, want we worden allemaal ouder en er is ook
verder niks aan te doen, dus geef ik me schoorvoetend over en kies een roze
plumeau.
No comments:
Post a Comment