Thursday 14 March 2013

We keken het nog even aan



Dochter L. (vier) is ziek. Niet heel erg, maar wel behoorlijk grieperig. Ze vindt het zelf best interessant. Als je vraagt hoe het gaat zegt ze: “Niet zo heel goed hoor”, voelt met de achterkant van haar hand aan haar voorhoofd en trekt er een dramatisch gezicht bij. Het kan komen door mij, ik voel zo ongeveer elke vijf minuten aan haar voorhoofd, of check haar temperatuur met de oorthermometer. Echt een TOP uitvinding trouwens, nooit meer gehannes in billen. Maar goed, een ziek kind betekent ook dat ik aan niets anders kan denken. Ik ben zo ongeveer de enige.

Ik: “Denk jij dat ze morgen wel weer beter is?”
Man J: “Ik weet het niet.”
Ik: “Denk jij dat je weet wat ze heeft?”
J: “Nee, geen idee.”
Ik: “Denk je dat we naar de dokter moeten gaan?”
J: “Ik denk dat we nog wel even kunnen wachten.”
Ik: “Jij denkt dat we nooit naar de dokter hoeven hè.”
J: “Niet zo snel nee.”
Ik: “Laat maarrrrr, ik ‘google’ het zelf wel evennnn.”

Logisch redenerend is het natuurlijk veel handiger dat man J. niet ook in de paniekmodus schiet als een van de kinderen ziek is. Stel je voor dat we allebei als een kip zonder kop door het huis zouden rennen bij het eerste spoortje van verhoging. Dat we tegen elkaar zouden zeggen, “Oh nee! Het is vast heel erg allemaal!” En dat we dan sámen bij de dokter een flater zouden slaan en hakkelend uit zouden leggen dat we dus op Google dingen hadden gevonden die ons zorgen baarden en dat we daarom etc.
Maar op het moment zelf is het gewoon heel erg irritant. Dus ik stamp naar de slaapkamer, gil: “Jij begrijpt er ook niks van!” en dat is dan dat. Echt onhandig van mij, want na een tijdje moet je toch die kamer weer uit anders verhonger je, dus ja.

Ik moet denken aan dochter L. toen ze net geboren was. Ze dronk vreselijk goed en poepte nacht twee achter elkaar luiers vol. Eerst vond ik het nog wel grappig: “Ha ha,” zei ik tegen man J, “We hoeven niet te twijfelen dat ze jouw dochter is!” Maar zoals dat gaat met grappige dingen, het moet ook weer niet té grappig worden, want dan schiet het door naar stom. Vraag me ook niet hoe het kan, ik heb het ook niet verzonnen. Na poepluier acht kón het niet meer kloppen dacht ik. Ik was bovendien ook wel uitgelachen, man J. lag naast me te snurken en dat wilde ik zo midden in de nacht op zich ook wel eens een keertje. 

Dus ik sloeg dokter Spock (gekregen toen we de eerste kregen en ik al helemaal niks begreep van dat pakketje zonder gebruiksaanwijzing dat lag te krijsen in z’n wieg) er maar gelijk even op na en DAARNA Google en TOEN vond ik natuurlijk op een site, ergens in een hoekje iets wat inderdaad niet klopte. Dus ik schudde man J. wakker en die belde de huisartsenpost en ik  dicteerde van acht poepluiers en ja nou ja, dat dus en als je dat dan hardop zegt, klinkt het echt allemaal niet echt ernstig meer. Maar ja, dan ben je al aan het bellen. Dus, voor wie ook de huisartsenpost wel eens belt, zeg het eerst eens hardop tegen elkaar en als je dan óf in de lach schiet, óf zo half mompelend je zin niet afmaakt, dan kun je beter niet voor het echie bellen, maar het gewoon rustig (vooral dat) nog even aankijken.  

No comments:

Post a Comment