Wednesday, 20 March 2013

Het toetje van de dag


Ik zit met zoon Boris (zeven) in de auto. We rijden terug van een zwemwedstrijd op school. Ik vraag hem hoe het ging, terwijl ik zelf eerlijk gezegd volledig uitgeput in mijn autostoel hang. Eigenlijk moet iemand nu aan míj vragen hoe het gaat en dat ik dan kan zeggen dat het ‘Allemaal zo vreselijk inspannend was, het aanmoedigen en ook zo stressvol joh!’ maar zo werkt het dus niet hè, het ouderschap. Het is maar oneerlijk allemaal, waarom krijg je bij de geboorte niet gewoon een lijst met dingen mee die je jaarlijks gemiddeld kunt verwachten en bijvoorbeeld drie verantwoorde handelwijzen. Dat zou nog eens een hoop oefenen op je eigen kinderen schelen.

Thursday, 14 March 2013

We keken het nog even aan



Dochter L. (vier) is ziek. Niet heel erg, maar wel behoorlijk grieperig. Ze vindt het zelf best interessant. Als je vraagt hoe het gaat zegt ze: “Niet zo heel goed hoor”, voelt met de achterkant van haar hand aan haar voorhoofd en trekt er een dramatisch gezicht bij. Het kan komen door mij, ik voel zo ongeveer elke vijf minuten aan haar voorhoofd, of check haar temperatuur met de oorthermometer. Echt een TOP uitvinding trouwens, nooit meer gehannes in billen. Maar goed, een ziek kind betekent ook dat ik aan niets anders kan denken. Ik ben zo ongeveer de enige.

Wednesday, 6 March 2013

Je steekt er nog eens wat van op


We zijn op safari. We zitten in onze eigen auto en we slapen allemaal, behalve man J. dan, want die rijdt. Af en toe krijg ik een por. Ik heb gezegd dat het niet perse hoeft, maar hij doet het toch. “Kijk een neushoorn, kijk een ander beest!”
Verder eet en drink ik vooral heel veel. Want dat doe ik als ik lang in de auto zit. Rijstwafels, kinderkoekjes, kindersap. Dingen die helemaal niet lekker zijn. “Nee, de rijstwafels zijn op, sorry”, zeg ik met mijn mond vol tegen de kinderen. Echt zielig, maar ook zij hebben heus niet écht honger hoor. Trek. Hooguit. Het is pure verveling. Hmmm, uit verveling ga ik dus eten. Zou iedereen dat doen, vraag ik me af? Maar door al dat geniks in de auto maak ik ook geen gedachte af. Mijn hersenen zijn na een pak of wat ook van gepofte rijst lijkt het wel.

En 's avonds gaan we naar bed. Zo bijzonder is het allemaal niet hoor mensen, op safari gaan. Je staat op, je gaat rondjes rijden, je ziet nog eens wat, je eet en je gaat weer naar bed.

We doen het licht uit en ik hoor iets.
Ik: “Ik weet het zeker, ik hoorde een mug. Zojuist, vlakbij mijn oor.”
J: “Ik denk dat het wel meevalt schatje.”
Ik: “Nee, zeker weten, ik hoorde hem, of haar, dat kan natuurlijk ook.”
J: “Ok, ik doe het licht wel aan.”
Ik: “Nou, dat is toch ook wat, een mug ín de klamboe.”
J: “Nou, zeker schatje, het is wat.”
Ik: “Ja, jou kan het niet schelen, want ik word toch altijd geprikt en weet je wat het aller ergste is?”
J: “Dat ze in je voet prikken.”
Ik: “Zit je me nou te ‘fucken’? Dat is echt heel naar hoor. Je kunt er door het eelt precies niet bij. Het is net als, het is net als, het is net ALS. Wat doet het er eigenlijk toe, het is gewoon heel naar. En dan ook nog eens in dit 'gamepark', wat nu als het een malariamug is? Dan word ik ziek en dan kan ik niet voor de kinderen zorgen en dan moet jij vrij nemen hoor, dus ik zou maar ophouden met je zogenaamde grapjes.”
J: “Ik zie niks schatje.”
Ik: “Nee, oh nee? OK DAN, dan doen we het licht wel weer uuuuit.”

Ik: “Joost.”
J: “Ja.”
Ik: “Ik hoor hem weer hoor.”

Het licht gaat weer aan.

Ik: “Kijk daar!”
J: “Houd jij hem in de gaten, pak ik de spray.”
Ik: “Hij heeft niet bewogen hoor, brave mug! Geef maar, ik spray wel.” En ik spray er springend op los. Je wil niet dat de mug op je valt en in een laatste hang naar leven of uit pure wraak je nog net even snel steekt. Ik denk namelijk dat ze dat doen. De intelligentie van de mug van tegenwoordig moet je niet onderschatten.
J: “Dat is behoorlijk wat hè, voor één mug, ik denk dat hij dat niet overleeft hoor.”

Het licht gaat weer uit.

Ik: “Hoor jij hem ook? Ik zweer het je, daar is hij weer.”
J: “Huh?” (Sliep al.) “Huh, nee joh en als wel dan denk ik dat hij nu dood gaat, dat dit zo'n beetje zijn laatste stuiptrekkingen zijn.”
Ik: “Hoezo nou weer dan gaat hij nu echt dood?! Hoezo stuiptrekkingen, wat is dat nou weer voor onnozels, hoe weet jij dat nou weer?!”
J: “Ik heb ook geen idee eigenlijk, ik sliep al.”

En we slapen.

Dan nog een paar tips voor als je op safari gaat. Koop vooral geen kaki outfit met een hoed en broek met zakken aan de zijkant, want je mag de auto toch niet uit. Dit maakt de kans dat je plotseling en heel snel onzichtbaar moet zijn in je kaki outfit, of razendsnel uit je zak een mes tevoorschijn moet toveren om een leeuw te doden echt heel, heel, heel erg klein. Je kunt elkaar groeten (man J. heeft de onhebbelijke neiging om naar iedereen zijn hand op te steken) maar het hoeft niet. Je kunt ook - dit weekend waar gebeurd btw. - aan een tegenligger laten weten dat je net een olifant hebt gezien door met je handen een slurf na te doen en vervolgens met je handen te flapperen naast je hoofd (vanwege de oren), maar ook dat hoeft dus niet. Oh ja, neem muggenspul mee.