We keken de film met z’n vijven. De twee van ons onder de 3,5 vielen
halverwege in slaap. Twee van ons vochten tegen de slaap en de zesjarige
speelde naderhand wat scènes na en vond ‘dat met die dansende zebra’ het leukst.
Wat een voorstukje was van een andere film.
En toen kwamen we thuis en vonden we een geniepig tussen de deur gestoken brief
waarin samengevat stond:
Uw garagedeur mag alleen open zijn als u er in- of uitrijdt. Uw garagedeur
is vaker, soms zelfs ’s nachts open. Dit is in strijd met artikel 17.2 van de
Rules (…). Er is over geklaagd. Het is gecheckt vanaf 29 maart jl.
Het is zo.
En ik sprak: Jongens, dit ga je niet ménen. Mijn Nederlands is sedert
ons vertrek naar Zuid-Afrika blijven steken op Ter land Ter zee en In de lucht
niveau. Blame het op BVN die ons overlaadt met het (Tros) Muziekfeest op het plein. Niet dat het ABN daar mede zegeviert.
Daarna zocht ik de regels van het Estate op.
Althans, ik zei: ‘Joost waar zijn de regels?’
Ik ben totaal niet administratief eindverantwoordelijk, dus ook mijn kennis
over gekleurde multomappen en tweegatig ordner land is beperkt.
En inderdaad, we waren hartstikke fout bezig.
Ik geraakte er niet heel erg van in de stress of zo. Want stress over
regels van een Estate, waar de avond ervoor nog met glad gestreken gezichten gestemd
was of we honden zwaarder dan 20 kg wel of niet op ons Estate zouden dulden, is
aan inflatie onderhevig.
Of lag het wel aan ons? Ik dacht terug aan de cultuurcursus die we volgden toen we net in Zuid-Afrika
waren. Ik vroeg me tijdens de cursus hardop af waarom het zo lastig was
speelafspraakjes te regelen voor zoon B. van zes.
De cursusleider had wel een antwoordje klaar.
‘Jullie zijn net als de Zweden. De mensen denken waarschijnlijk dat jullie
naakt rondlopen thuis.’
Daarna liet de beste man een stilte vallen en keek ons veelbetekenend aan.
Ok. Misschien lag het dan niet aan ons, maar aan mij. Ik had immers in
de apotheek, door een gespierd mannetje, de griepprik laten zetten. In plaats
van een witte jas had hij een bruin t-shirt aan met daarop de tekst (vrij
vertaald): ‘De meisjes willen mij zoals een aap een banaan wil.’ Het stemde me
niet geheel gerust. Hij prikte en toen hij klaar was zei hij:
‘Nou dat heb ik even netjes gedaan, niks geknoeid.’
Ik keek en zei: ‘Nou! Ik had het zelf niet beter gekund.’ Ik wist geen
betere tekst zo snel en was ook al lang blij dat hij niet toch stiekem een tatoeage had gezet.
Daarna las ik de bijsluiter. Lusteloos kon je er van worden. En moe.
Ik voelde
het meteen eigenlijk.
En in deze hele vermoeide, lusteloze toestand dacht ik aan onze garage vol
speelgoed, de dichte deur, de open deur, dat wij achter die draaideur wellicht
in ons nakie rondzwalken met name als we andere kinderen te spelen hebben, het gestroomlijnde
hek rondom het Estate, de mannetjes die je heg bijpunten, de mannetjes die je
zwembad schoonhouden, de kleine kutkeffertjes die we met z’n allen wel waarderen
en de zwarte mensen die de witte mensen nog steeds voor een schijntje komen helpen.
En ik dacht, het komt vast door die bijwerkingen, want het is hier toch
eigenlijk niet te filmen fantastisch allemaal.
No comments:
Post a Comment