Het enige relaxte aan regen is de gedachte ‘Oh wat fijn dat ik geen hond heb.’
Terwijl, ik wil überhaupt geen hond, dus waar heb ik het over.
Het is hetzelfde als vlak voor Sinterklaas denken, ‘Oh wat fijn dat ik niet
als inpakster bij de Bart Smit werk.’ Of, ‘Oh wat fijn dat ik geen taarten
bevrucht.’ Terwijl ik dat laatste wel deed bij de Hema toen ik 15 was. Taarten
doorsnijden, slagroom ertussen, dan weer op elkaar klappen en dan slagroom en
vruchten erop. Er waren ook mensen die er hun hele leven zouden blijven werken.
Daar hadden we het dan over. Althans, zij zeiden: “Oh jeuh, vandaag doen we
moorkoppen!” En dan zei ik zoiets van: “Oh, gatver ik vind er echt geen hol aan,
ik denk dat ik deze week niet eens volmaak, jij dan?”
Je hele vermogen sensitief
te handelen is nogal onderontwikkeld als je 15 bent.
Maar goed, regen dus en tot overmaat van vreugde ook nog eens midden in de
vakantie. Alweer vakantie. Je vraagt je af of ze nog wat leren hier. Wat een
terechte vraag is, als je je bedenkt dat slechts 12% van de Zuid-Afrikaanse
kinderen toegang heeft tot fatsoenlijk onderwijs.
Dat maakt ons bijzonder bevoorrecht, maar desalniettemin heb ik nooit
bewust gesolliciteerd naar de functie ‘Directeur Vermaeck’. Sterker nog, ik zou
het niet eens overwegen als niet wordt voldaan aan vereiste randvoorwaarden om
de functie cachet te geven. Zoals daar zijn, een fijn indoor speel- of zwemparadijs, of vooruit - want voor de eerste twee varianten trek ik nog wel eens nuffig mijn
neus op - een museum met ‘leuke proefjes voor kinderen’.
Maar, ik ben het wel geworden. Na wat binnensmonds gevloek (je hebt
ineens een voorbeeldfunctie hè) en overleg met de CEO, die helaas, helaas,
andere prioriteiten heeft, begin ik dus maar gewoon.
Ik kijk eens goed naar mijn driekoppige team. Ze zijn allemaal vrij klein
en ik heb niet het idee dat ze mijn inleidende praatje: "Nou mensen, we zijn
tot elkaar veroordeeld, dus laten we iets moois van deze vakantie maken", op
waarde weten te schatten. Ze luisteren eigenlijk niet eens echt. Elke
conversatie gaat schreeuwend, ze doen alles rennend, ze vragen steeds ‘wat gaan
we nu doen’, zeggen geen alsjeblieft, zelfreflectie ontbreekt volledig, hun
concentratievermogen is beneden alle peil en bij het minste of geringste vliegen
ze elkaar in de haren. Het is niet zo makkelijk managen, voor je het weet
schreeuw je mee. Al heel snel ben ik het dan ook spuugzat.
Dus wat doe ik? Eerst klief ik een pollepel op het aanrecht vakkundig
doormidden en daarna bel ik de CEO, met de mededeling dat ik per direct met
vervroegd pensioen ga.
Tijdens deze tirade komt de maid binnen (het is
inderdaad pas 8.00 uur).
OJA! We hadden ook nog het huishoudelijk personeel!
"Hello, how are you?!" Brul ik. Je bent immers niet zo maar uit je rol.
En ze zegt: “Niet zo goed."
Haar zus, die al een tijd ziek was, is overleden. Slechts 37, vijf
kinderen, waarvan de jongste drie jaar oud is. In een split second zie ik een
uitbreiding van mijn zojuist nog opzij gezette team voor me. Maar dan zegt ze
dat de kinderen worden verdeeld over zussen, broers en de dochter van de maid.
En zo roept niet alleen de realiteit van Zuid-Afrika me keihard tot de orde,
maar wordt ook het ‘krijgen van kinderen’ van een heel andere dimensie
voorzien.
No comments:
Post a Comment